Voor eeuwig verloren?

Door Joop Neven

Veel gelovigen konden alleen aan een hel geloven, omdat ze er nooit diep over nadachten. Bij brandgevaar zouden ze hun buurman direct waarschuwen, maar tegelijk geloven ze, dat hij voor eeuwig verdoemd is. Of geloven ze het eigenlijk niet? Want anders moesten ze toch in paniek raken, zoals wanneer drie, vier, vijf huizen in hun straat in vlammen zouden opgaan. Miljoenen verloren en geen spoor van paniek in de kerken en in de theologie – dat moet betekenen; wij lieten het niet echt tot ons doordringen. Het was een stuk van de ware leer; als de dominee nu maar duidelijk zei: er is een hel en die blijft er ook, dan zeiden we: ziezo we zijn weer gerustgesteld, hij brengt geen ketterijen, we gaan koffie drinken.” De Bijbel is het boek van de heimwee van God. “Zie Ik maak alle dingen nieuw”{Openb. 21 vers 5}. Het doel van God is, te worden alles in al Zijn schepselen.

Vele malen wordt de vraag gesteld “wat is de mens?”.Een tekst uit Psalm 8 vers 5. “wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet” {Lett.”bezoekt”}. In dit vers staat de mens centraal, maar wel met een groot vraagteken: “Wat is de mens?”, letterlijk: “Wat is de mens(elijke) zoon”? In het Hebreeuws staat er ‘enosj’, de mens in zijn kwetsbaarheid, maar daarom ook van Enos, Adamszoon. Een groot probleem van het verstaan van dit vers wordt opgelost als wij beseffen dat in de grondtekst er geen interpuncties staan, dus het vraagteken aan het eind van dit vers is – goedbedoeld – door de Bijbelvertalers ingevoegd.
Maar je moet dit vers lezen als vraag en antwoord. De vraag is: “wat is de mens” en het antwoord is: “dat Gij zijner gedenkt”. En het weglaten van het vraagteken gooit heel dit vers op z’n kop en maakt het heel duidelijk. Het zegt ons: Weet je waarom je er nog bent? Omdat er Eén is die aan je denkt. Onze Calvinistische traditie doet de mens zo klein en nietig en zondig van zichzelf denken. De mens is niets en wordt niets. Maar onze God denkt gelukkig anders dan de traditie.

God heeft Zijn grote plan gelegd in één mens, De Tweede Adam. En daarom is het zo dat als er één mens verloren zou gaan, dat voor God net zo erg is als dat er een hele wereld verloren gaat. Dus daarom is God ook begonnen met één mens. Om te laten zien hoe kostbaar één mens is. Maar ook om te laten zien – en dat is Zijn Grootheid en Majesteit – dat Hij in staat is om uit die ene mens een oneindige verscheidenheid van mensen voort te brengen. Een mensheid die diepe eerbied en dankbaarheid mag tonen voor die grote Schepper zoals deze bezongen wordt in de vorige verzen en die de zonde overwonnen heeft door Zijn Enige Zoon aan ons te schenken. Iets wat ook in deze Psalm nadrukkelijk tot uitdrukking komt. En daardoor wordt de ‘enosj’ weer een ‘adam’: “Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld Zijns Zoons”{Rom 8 vers 29}.

Kortom, een mens is er en kan bestaan omdat de Almachtige Schepper van hemel en aarde hem “gedenkt”!

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *