Het Hebreeuwse woord voor bruiloft is chatunah,

Door dr. K.D Goverts

Het Hebreeuwse woord voor bruiloft is chatunah, en het woord voor brui­de­gom is chatan. Vanouds wordt er in de Joodse traditie ook gezegd: je bent ‘chatan Torah’, je bent bruidegom van de Torah. En dan ga je dansen met de Torah in je armen. Ook bij het Loofhuttenfeest werd er gedanst met de Torah-rollen.

Elie Wiesel vertelt hierover een verhaal. Een groep Joodse mannen was op weg naar het concentratiekamp. Ze zaten opgepakt in een treinwagon, en wisten wel ongeveer, dat hen niet veel goeds te wachten stond. Onder­weg in die trein zegt één van hen: weten jullie wel, dat het nu Loofhut­ten­feest is en dat we nu ‘simchat Torah’ krijgen, de vreugde van de Torah? En dan blijkt, dat er nog iemand is, die een boekrol bij zich heeft. De vonk springt over en in die trein pakken ze die Torah-rol en beginnen te dansen. Dat is haast onvoorspelbaar; te midden van de tragiek een trein vol dan­sen­de mensen. De vreugde van de Torah; met elke danspas komen ze dichter bij de dood. Elie Wiesel vertelt ook van een andere groep, waar geen Torah-rol bij de hand was. Ze vragen dan aan een klein jongetje, dat ook in die wagon zat: weet jij nog iets uit je hoofd? En dan zegt dat jongetje: ik ken de tekst: Hoor Israël en ik ken nog wel meer. Nou, zeggen ze, dat is genoeg.  Ze na­men toen met elkaar dat jongetje in hun armen en begonnen met dat jochie in hun armen te dansen, alsof hij de boekrol was. Want, zeiden ze, jij kent het uit je hoofd, dus in jou is de Torah, dus dan dansen we maar met jou.

Nu is er nog iets wonderlijks met dat woord chatan, bruidegom. Als je nu die t eruit laat, dan krijg je het woord chen, wat genade betekent. Als je nu de letters van deze woorden optelt, krijg je het getal 58. De chet is 8 en de noen is 50, dus 58. En in de Joodse traditie wordt gezegd: 58 is het getal van het einde. Als je nu het woord chen omdraait, krijg je het woord Noach. Dus Noach is de man van het einde. Dan komt de vloed over de aarde, dan is het afge­lo­pen.

We hebben hier dus het begrip genade. En Johannes vertelt ook het E­van­­­gelie van de genade. Zijn naam Jochanan betekent ook: God is ge­na­­dig. En in Johannes 1 heeft hij gezegd: weet je nu, waar het om gaat: we hebben ontvangen ‘genade op genade’, of wat er letterlijk wordt ge­zegd: ‘genade in plaats van genade’. We hadden al de genade van de Torah, maar nu krijgen we genade in plaats van genade. Nu komt de ge­nade van Jezus, de Messias, Zelf, de vlees geworden Torah. Het is net alsof de Eeuwige zegt: lever je oude genade maar in, dan krijg je er nieuwe genade voor in de plaats. Het lijkt Johannes 2 wel: daar komen al die mensen met hun water, en ze mogen het inruilen voor wijn. Je mag je oude genade inruilen voor nieuwe genade. Die oude genade raakte wat versleten en beduimeld en was eigenlijk al over de datum.

In die eerste hoofdstukken van Johannes is dus sprake van de genade, van de chen. En dan daalt midden in dat woord chen de t neer, de letter taw. En de taw is de letter van de toekomst. Het is de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet; en deze letter geeft een opening naar het vergezicht. Want alle werkwoorden, met ‘gij zult’ beginnen allemaal met een taw. Jij zult leven, jij zult gaan, jij zult worden; dat alles verwijst naar de toekomst.  Zo is de taw de letter van de toekomst.

Dus hier, in Johannes 2, midden in die genade, wordt de toekomst ge­plaatst. Dát is de bruiloft. Als God de bruiloft plaatst in de genade, als God de toekomst plaatst in de genade, dan is daar de bruiloft.

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *