De toelating van God
06-06-2010 door Dr. K.D. Goverts«Op zekere dag kwamen de zonen Gods om zich voor de HERE te stellen, en onder hen kwam ook de satan. En de HERE zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de HERE: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb. Toen zeide de HERE tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En de satan antwoordde de HERE: is het om niet, dat Job God vreest? Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land. Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit – of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen! En de HERE zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des HEREN aangezicht heen». Job 1:6-12. «En het geschiedde in die dagen, dat Jezus Nazaret in Galilea verliet en Zich door Johannes in de Jordaan liet dopen. En terstond, toen Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif op Zich nederdalen. En een stem kwam uit de hemelen: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; in U heb Ik mijn welbehagen. En terstond dreef de Geest Hem uit naar de woestijn. En Hij werd in de woestijn veertig dagen verzocht door de satan en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem». Marc.1:9-13 «En toen Hij weder in Kafarnaüm gekomen was, hoorde men na enige dagen dat Hij thuis was. En velen kwamen bijeen, zodat zelfs de ruimte bij de deur hen niet meer kon bevatten, en Hij sprak het woord tot hen. En zij kwamen en brachten een verlamde tot Hem, die door vier mannen gedragen werd. En daar zij deze niet tot Hem konden brengen vanwege de schare, namen zij de dakbedekking weg boven de plaats, waar Hij was, en na het dak opengebroken te hebben, lieten zij de matras neder, waarop de verlamde lag. En daar Jezus hun geloof zag, zeide Hij tot de verlamde: Kind, uw zonden worden vergeven».
«Nu waren daar enige van de schriftgeleerden gezeten en zij overlegden in hun harten: Wat spreekt deze aldus? Hij lastert God. Wie kan zonden vergeven dan God alleen?
En Jezus doorzag terstond in zijn geest, dat zij aldus in zichzelf overlegden, en Hij zeide tot hen: Waarom overlegt gij deze dingen in uw harten? Wat is gemakkelijker, tot de verlamde te zeggen: Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Sta op en neem uw matras op en wandel? Maar, opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven – zeide Hij tot de verlamde: Tot u zeg Ik, sta op, neem uw matras op en ga naar uw huis. En hij stond op en ging voor aller ogen naar buiten, zodat zij allen ontzet waren en God verheerlijkten, zeggende: Zo iets hebben wij nog nooit gezien!» Marc.2:1-12. Vaak wordt de vraag gesteld: Laat God nu het kwaad toe? Sommigen zeggen dan: God besteedt het kwaad uit, Hij láát het doen. In bovenstaand gedeelte zien we, dat Jezus Zich steeds noemt: ‘De Zoon des mensen’. Dat wil zeggen: de ware mens, de mens Gods. Dat is als het ware de ‘modelmens’, de mens zoals God die altijd al bedoeld had, in zijn gedachten had. Jezus was de laatste Adam, de laatste mens. Dat wil zeggen: de mens van de eindtijd; de mens van het eindstadium. Hij was het hoogtepunt van de gedachten Gods. Jezus brengt in dat huis het woord; dat woord brengt herstel. Midden onder de preek komt die verlamde door het dak omlaag. Jezus ziet dan het geloof van die vier mannen. Als je het herstel wilt bereiken, moet je soms ongebruikelijke wegen gaan. Deze mensen gaan nu eens niet door de deur naar Jezus. Het zijn de laatsten, die de eersten worden. De mensen zitten wel heerlijk te luisteren, maar blokkeren het plan van God. Soms gaan er wel eens mensen vóór Jezus staan. Geloof vindt altijd een weg; dezen breken letterlijk dóór.
Jezus zegt: Kind!
Er ligt een wereld van gedachten in dat ene woord. Je bent geaccepteerd! Door dat woord ‘Kind’ krijgt die man zijn identiteit terug. ‘Je zonden zijn vergeven’. Die man wordt ontlast en zijn geest kan zich oprichten. Mensen vrijspreken is erg belangrijk. Je kunt met woorden de mensen ook binden. De kracht van het woord is, dat je er iemand mee kunt vrijspreken. ‘Je zonden zijn vergeven’; Jezus brengt herstel. De Farizeeën hebben meteen kritiek. Herstel en tegenstand gaan vaak gelijk op. Jezus weet meteen hun overleggingen. Wat is nu makkelijker te zeggen? In de zichtbare wereld is dat: Je zonden zijn vergeven. Dat is niet te controleren. In de geestelijke wereld maakt dat geen verschil. In beide gevallen komt er in de geestelijke wereld iets los. Jezus had macht om zonden te vergeven; Hij kon de vloek over iemands leven verbreken. Als Jezus die verlamde vrijspreekt, roert zich de vrome wereld.
God laat dat niet toe.
God laat het kwade en de tegenstand niet toe. Wie aan de kant van God staat, krijgt automatisch de duisternis tegen. De generaal laat aan het front niet toe, dat er op zijn soldaten wordt geschoten. Er wordt op die soldaten geschoten, juist omdat zij één zijn met hun veldheer. ‘Zij hebben Mij gehaat en ze zullen ook u haten’. Na zijn doop in de Jordaan werd Jezus door de Geest naar de woestijn gedreven. Bij zijn doop was de Geest als een duif op Hem neergedaald. De duif is beeld van de nieuwe schepping. Dat zie je ook bij Noach in het zondvloedverhaal. De Geest inspireert Jezus om de strijd aan te binden. De Heilige Geest presenteert Jezus, de nieuwe schepping, aan de overheden en de machten. Nu staat hier niet de mens in de Hof, maar de Mens in de woestijn. En bij de verzoeking in de woestijn speelt Psalm 91 een grote rol. Deze psalm spreekt onder andere van de ‘schaduw van de Almachtige’ en van het ‘treden op slangen en schorpioenen’. Deze psalm wordt door Jezus gebruikt èn door de duivel. Maar het vervolg van die psalm wordt door de duivel niet aangehaald.
Vanuit die ‘schaduw van de Almachtige’ kun je op die slangen treden. De mens in de woestijn gaat over de slang heersen. Hij was bij de wilde dieren en Hij heerste erover, zoals Adam in de Hof. De traditionele weg van degenen die zich als Messias opwierpen, was: de Romeinen eruit trachten te slaan en de mensen achter je aan krijgen. Als je van het dak van de tempel springt, ben je meteen spectaculair. Later, na de broodvermenigvuldiging, willen ze Jezus met geweld koning maken. De aardse weg wordt voorgesteld als de kortste weg; de kortste weg naar de troon. Jezus bleef in de schaduw van de Almachtige. Hij koos niet de weg van het succes. Als je in die schaduw bent, word je niet verzengd door de vuurgloed. God geeft een getuigenis van Job; Job was een unieke figuur. De satan gaat het karakter van Job in twijfel trekken. Dat deed hij bij Jezus ook: Hij lastert God! Het is echter niet zo vroom als het lijkt. Iedere rechtvaardige is een doorn in het oog van de duivel. Mèt die twijfel tast de satan ook het karakter van God aan. En dan klopt Gods getuigenis over Job ook niet. Het karakter van Job en het karakter van God is de inzet van het hele boek Job. Daarom draait het ook in de eindtijd. Dan zegt God: Hij zij in uw macht. Je kunt ook vertalen: Al wat hij bezit is in uw macht. Het hoort immers bij de zichtbare wereld, waarvan de duivel de overste is. De duivel kan aanpakken wat Job bezit, maar niet wat hij is. Dat wordt als een feit door God vastgesteld. God zegt niet tegen de duivel: ga je gang maar. Verderop staat er in het boek Job: «Leven en genade hebt Gij mij geschonken, en uw zorg heeft mijn geest bewaakt». Job 10:12
Ook hier is dus geen sprake van toelaten. God heeft Job nodig om te laten zien wie Hij is. De duivel zegt: God is niet zo goed en Job ook niet. De vijand probeerde God te treffen in Job. De vijand valt de veldheer aan in zijn soldaten.
De duivel kan God nooit rechtstreeks aanvallen. De duivel probeert je ook te treffen in je kinderen. Zo heeft God ook de Gemeente nodig om te laten zien wie Hij is.
De volledige studie is in boekvorm te verkrijgen bij:
J. Bies
Schaperstraat 104
3317 LR Dordrecht
Tel:078-6510685
Giro 1292693
E-mail jan.bies@kpnplanet.nl
– Prijzen zijn excl. Verzendkosten
– Van elk boek wordt € 2.25 afgedragen aan het Afrika-fonds