Open toekomst
26-06-2010 door Dr. K.D. GovertsWachten op het einde
Soms zijn er mensen die op het einde wachten. Onlangs sprak ik een voorganger, die vertelde dat hij eens in een groep kwam, waar ze 23 jaar lang alleen maar hadden gehoord: Let op wat er allemaal gaat gebeuren. Die mensen zaten alleen maar te kijken en te wachten op wat er straks zou gaan gebeuren. Er gebeurde dus niets. Dan zie je dat voorspellingen een mens of een gemeente helemaal lam kunnen leggen, en tot passiviteit kunnen brengen.
Profeten schakelen de mens in
Maar profeten schakelen de mens juist in. Profeten stellen de mens altijd voor de keus, die geven een alternatief. Als jij dit doet dan gebeurt er dat, maar als je je nu omkeert dan kan het ook nog anders. Dus een profeet kondigt niet een noodlot aan. Soms is de grootste zegen voor een profeet dat zijn profetie niet uitkomt, kijk maar naar Jona. Profeten kondigen heel vaak het einde aan, opdat het niet zal komen. Als ze het niet aankondigden, dan zou het juist komen. Maar als ze het aankondigen, dan zit er nog een kans in dat het wordt afgewend. Kijk maar naar Ninevé. Over 40 dagen wordt Ninevé omgekeerd (Jona 3:4). En als die mensen dan omkeren, geschiedt het wonderlijke, dat God dan óók omkeert. De mensen in Ninevé keren óm en zeggen: Wie weet, bekeert God Zich, en wijzigt Hij Zijn plan. (Jona 3:9). De profeten gooien de toekomst open. Profeten hebben open vensters. Daniël had ook open vensters naar Jeruzalem (Dan.6:11). Dus een profeet is geen voorspeller. Waar herken je een profeet aan? De echte profeet herken je niet eens zozeer aan de feiten, want iemand kan alle feiten op een rijtje hebben en toch een valse profeet zijn. Er staat heel wonderlijk aan het eind van Deuteronomium 18: Als er een profeet komt, dan kun je hem daaraan toetsen: als zijn profetie niet uitkomt, is zijn profetie niet uit God. (Deut.18:22) En als het wel uitkomt? Dan weet je nog niets. Dat staat er namelijk niet bij. Er staat niet, dat als het wel uitkomt, dat zijn woorden dan wèl van God zijn. Daar zit wel even een addertje onder het gras, want een waarzegger kan ook wel eens dingen vertellen die uitkomen. Voorspellingen kunnen mensen zo in hun ban nemen, dat men er geloof aan gaat hechten. En soms gaat het dan nog uitkomen ook!
Een profeet zonder gevoel is geen profeet
Dus de feiten zijn niet beslissend. De echte profeet herken je aan zijn hart. Je kunt nog een stapje verder gaan en zeggen: De ware profeet herken je aan zijn gevoel. Je zou zelfs kunnen zeggen: je herkent hem of haar aan zijn of haar tranen. Een profeet zonder gevoel is geen profeet. Wat dat betreft zeg ik het expres een beetje extreem, maar ik geloof toch dat het waar is. De échte profeet heeft hart voor mensen. Ik wil dat ook illustreren aan de hand van een paar voorbeelden, want dan weet je meteen dat je naar bepaalde stemmen niet hoeft te luisteren. Dan vallen bepaalde ‘eindtijd-boeken’ ook al door de mand. Er is nogal het een en ander op de markt, waarvan ik denk: daar moet je erg voorzichtig mee zijn. Maar je kunt dat ook vaak weer meten aan dat punt van het gevoel. Een profeet zonder gevoel is geen profeet. Natuurlijk moeten we dan ook naar onszelf kijken; we moeten zelf ook uitkijken dat we niet gevoelloos gaan spreken. Een valse profeet kan bikkelhard zijn. Als iemand bijvoorbeeld met een stalen gezicht zegt: mensen, straks vergaat de wereld, kijk dan eerst eens naar zijn ogen. Als iemand dat koelbloedig en zakelijk zegt, alsof het mededelingen zijn, zo van: dat heb ik ook weer eventjes gezegd, geloof hem dan niet! Want als iemand werkelijk gelooft wat hij zelf zegt, dan moet hij zijn eigen boodschap ook serieus nemen. Als iemand echt gelooft dat de wereld vergaat, dan moet hij vanaf dit moment ook niet meer lachen. Hij moet dan huilend door het leven gaan, dan is er tenminste enige reden om geloof te hechten aan wat hij zegt. Als iemand zegt dat straks de wereld vergaat en vervolgens vraagt of er nog koffie is, dan kun je zeggen: dat klopt van geen enkele kant. We zullen straks een paar basispunten noemen, waarvan ik persoonlijk het gevoel heb dat ze heel fundamenteel zijn. Ik wil een paar basispunten noemen vanuit de Torah, de vijf boeken van Mozes. Want de basis van onze eindtijdvisie ligt al in Genesis en in Exodus. Daarom geloof ik ook op grond van het hele getuigenis van de Schrift dat de aarde niet zal vergaan. Ik geloof niet dat de aarde zal ondergaan, want het is de schepping van God en God heeft hart voor Zijn schepping.
God is verknocht aan zijn schepping
Basispunt 1
Dat is voor mij heel grondleggend. God is verknocht aan de werken van Zijn handen. Een kerkdienst begon en begint nog met: Onze hulp is in de Naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft, en die trouwe houdt tot in eeuwigheid en die niet laat varen de werken Zijner handen.” Als je dat gehoord hebt, dan heb je eigenlijk al genoeg gehoord. Dan kan de dienst al niet meer stuk. Dan heb je de zegen al binnen. Wat wil je nog meer? Hij is de God die hemel en aarde gemaakt heeft en Hij laat niet varen de werken van zijn handen. God is zo verknocht aan Zijn schepping, dat Hij die nooit loslaat. Dat is één van de basispunten voor je eindtijd-visie. Je kunt God en zijn schepping niet van elkaar scheiden. Wel onderscheiden, maar niet scheiden. Anders ga je het hart uit de zaak halen. Dus een profeet herken je aan zijn gevoel. Kijk bijvoorbeeld maar naar een man als Jeremia; dat vind ik steeds meer een indrukwekkend mens. Jeremia zegt op een gegeven moment: «Ach, dat mijn hoofd water ware en mijn oog een bron van tranen, dat ik dag en nacht kon bewenen de verslagenen van de dochter mijns volks!» Jer.9:1. Jeremia had bewogenheid voor zijn mensen. En als je kijkt naar de grootste Profeet aller tijden, naar Jezus Zelf, dan staat er: «En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad (=Jeruzalem) zag, weende Hij over haar» Luc.19:41. Jezus zegt niet met een stalen gezicht: mensen die tempel gaat plat hoor, dan weet je dat alvast. Nee, Hij weende over Jeruzalem. Dat is het kenmerk van de ware profeet.
De ware profeet neemt het oordeel op zich
Basispunt 2
De ware profeet slingert niet met oordelen, maar hij neemt het oordeel op zich. Kijk maar naar Jezus. Hij zegt in één adem: straks blijft er van de tempel geen steen op de andere (Matt.24:2) en even later zegt Hij: die tempel ben Ik. (Joh.2:21). Breek Mij maar af, want Ik kan het beter hebben dan jullie. De ware profeet blijft zelf niet buiten schot. Die gaat niet fijn op een afstand zitten kijken en zeggen: Ja, ik heb het toch wel gezegd en je zult wel merken dat ik gelijk heb. De ware profeet is het er niet om te doen om gelijk te hebben, want wat heb je aan je gelijk, als er niemand meer is om je gelijk te géven. Daar zit je dan met je gelijk. Ja, ik had het toch wel bij het rechte eind….De ware profeet zoekt wat anders. Die zoekt niet zijn gelijk, maar die zoekt het hart van die ander. De ware profeet herken je aan zijn bewogenheid. Daar wil ik nog één concreet voorbeeld van noemen, al is het een beetje riskant. Je komt af en toe uitspraken tegen waar ik heel fel op in ga. En ik denk: dat mág ook, want het boek Openbaring is af en toe ook een heel emotioneel boek. Dus wij mogen af en toe toch ook echt wel onze emoties tonen. Soms hoor je mensen zeggen of lees je in bepaalde publicaties: weet je wat er met Israël gaat gebeuren? Straks wordt er van Israël 2/3 uitgeroeid en 1/3 wordt in het vuur gebracht. Dus dat wordt niet best. En dan zegt men: ja, maar dat staat er toch maar in Zach.13. Dan heb ik de neiging om te zeggen: Ga nu eerst die tekst eens in zijn verband lezen. Dat is immers een basisregel van bijbellezen: een tekst staat in een verband. En dan is het volgende punt: kijk eens naar zijn gezicht. Als iemand dat met een stalen gezicht zegt, klopt er iets niet. Iemand vertelde, dat er eens een preek was in de gemeente en daar was in gezegd – en nu gaat het mij er niet om, om kritiek te leveren op preken – maar ik noem dat als voorbeeld. Er werd gezegd, dat wat Israël in de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt, nog maar kinderspel was in vergelijking met wat Israël nog te wachten zou staan. Dan denk ik: zo’n preek moet je subiet afhameren; dat is geen evangelie. Dat is nu zo’n typisch voorbeeld van een voorspelling. Af en toe houd ik mijn hart vast als ik merk wat sommige mensen schijnen te weten over wat Israël nog te wachten staat. Dan denk ik: mensen, zo kun je niet met de Bijbel omspringen. Dan denk ik ook, als je zegt dat het maar een kleinigheid was, weet je dan wel waarover je praat? Iemand beseft dan ook niet meer de draagwijdte van zijn eigen woorden. Dat is vaak ook het riskante als je het over de eindtijd gaat hebben, dat je soms zelf niet meer beseft waar je het over hebt. Dan wordt er soms gesproken over zoveel duizenden of miljoenen mensen, alsof het geen mensen meer zíjn. Als iemand dan zegt: tweederde wordt uitgeroeid en eenderde wordt in het vuur gebracht dan denk ik:
a. Die tekst staat in zijn verband
b. Is dat woord niet allang uitgekomen? Áls het al uit moest komen.
c. We moeten ons maar niet wagen aan voorspellingen in dit verband.
Dus wat dat aangaat zou ik toch willen pleiten voor een stuk voorzichtigheid en vooral om niet allerlei uitspraken te doen zonder dat je gevoel daarin meespeelt. Ik merk weleens, dat de mensen graag alles ‘op een rijtje’ willen hebben. Wat komt er eerst, wat komt er dan en wat komt er daarna? Ja, zo is de hamvraag bijvoorbeeld: gaat de gemeente door de grote verdrukking? Misschien ga ik daar nog iets over zeggen, hoewel ik daar niet een definitief antwoord op ga geven. In elk geval ga ik niet zeggen welke opvatting beslist goed en welke beslist fout is. Alle feiten op een rijtje. Soms kom je zelfs hele tabellen over ‘van eeuwigheid tot eeuwigheid’, met alles precies op volgorde. En dan denk ik: Weet je eigenlijk wel waar het nu in het boek Openbaring om gaat? Daar gaat het niet om een systeem dat klopt, maar om een hart dat klopt. God doet niet in systemen. God doet niet in feiten en in rijtjes. God heeft wel wat anders aan zijn hoofd. God doet in mensen!
Het boek Openbaring is een boek over mensen
Basispunt 3
Het boek Openbaring – en dat mogen we nooit vergeten – is een boek over mensen. Niet een boek over dingen, maar een boek over mensen. Daarom kan één verhaal mij vaak meer vertellen over het boek Openbaring dan honderd theorieën. Het boek Openbaring is geen theorie. God doet niet in theorieën. God heeft hart voor mensen. Daarom zullen we ook telkens als we het boek Openbaring bestuderen, acht moeten geven op verhalen. Want soms kan één verhaal je meer vertellen over dat laatste bijbelboek dan allerlei beschouwingen.
Het boek Openbaring is een Hebreeuws boek.
Basispunt 4
Dat lijkt misschien een beetje vreemd, want iemand zal misschien tegenwerpen: ja, maar het is toch in het Grieks geschreven. Ja, alleen daar is wat mee. De uitleggers hebben zich in de loop van de tijd er al vaak over verbaasd, dat Johannes toch zo’n merkwaardig Grieks schrijft. En daar hebben ze weer allerlei theorieën op gebouwd. Dan zeiden ze bijvoorbeeld dat het in grote haast geschreven was. Dat zou kunnen, want als je in haast gaat schrijven, dan loopt het anders dan wanneer je de tijd hebt om eerst na te denken. Dan kan het zijn, dat je ook wel eens iets fout schrijft. Er is echter een andere verklaring mogelijk. En dat geldt in wezen voor al die schrijvers van wat meestal het Nieuwe Testament genoemd wordt. Ik spreek liever niet over Oude en Nieuwe Testament; ik zeg dan nog liever Eerste en Tweede Testament, of Tenach en Evangelie. Al die schrijvers van Mattheüs tot en met Johannes van het boek Openbaring schreven Grieks, maar dachten Hebreeuws. Het punt is, dat hun denken Hebreeuws was. Die schrijvers kwamen op uit de synagoge, daar lagen hun wortels. Als die dus beginnen te schrijven, schrijven ze als het ware ‘doorschijnend Grieks’. Als je dat Grieks tegen het licht houdt, zie je het Hebreeuws er nog doorheen, je ziet transparant Grieks. Dat is hetzelfde als wanneer iemand Engels gaat schrijven, maar zijn moedertaal Nederlands is; dan komt af en toe dat Nederlands er nog een beetje doorheen. Vandaar dat Johannes af en toe ook allerlei Semitismen, of Hebraïsmen – of hoe je het ook noemen wilt – bezigt. Hij is voortdurend bezig met te zinspelen op de profeten en de Psalmen en andere bijbelgedeelten. Hij citeert bijna nooit; citaten heb je bijna niet, maar wel verwijzingen, zinspelingen. Soms tien zinspelingen in een heel korte perikoop. Bijvoorbeeld in Openbaring 6:12-17. Dat gedeelte bestaat uit zes verzen en in die zes verzen verwijst hij tien keer naar de Tenach. Johannes is helemaal grootgebracht en gegrond in de synagoge. En dat is hij nooit kwijtgeraakt. Natuurlijk niet, daar kom je nooit meer van los. Dat is ongeneeslijk als je dat eenmaal hebt gekregen. Dus hij is helemaal doordrenkt van de Schriften, van de Torah, van de Profeten en de Psalmen.
Het boek Openbaring is niet los verkrijgbaar
Basispunt 5
Het boek Openbaring is niet los verkrijgbaar. Dat wil zeggen: je kunt dat laatste bijbelboek niet losmaken van de rest van de Bijbel. Als je Johannes wilt begrijpen, zul je eerst iets moeten verstaan van datgene waar hij doorheen gegaan is. Daarom moet je íets begrijpenvan Genesis, van Exodus, van Jesaja, van Ezechiël, van de Psalmen. Want als je het boek Openbaring lossnijdt van de voorgaande 65 bijbelboeken, dan krijg je een ontworteld boek. Dan gaat het boek Openbaring een eigen leven leiden en kun je er alle kanten mee op. Dat is het probleem bij sommige eindtijdvisies van vandaag de dag, namelijk dat het boek Openbaring losgekoppeld wordt van de Torah en de Profeten. Dan kun je wel allerlei beelden uit dat laatste bijbelboek pakken, maar, wat ga je er mee doen!? Vandaar dat een zogenaamde moderne bijbeluitlegger kan zeggen bij die sprinkhanen uit Openb.9: dat zijn helikopters, de helikopters die in Vietnam opereerden. (Op.9:3,7). Sprinkhanen zijn helikopters?! Dergelijke theorieën ontstaan, doordat je het boek Openbaring losgekoppeld hebt van zijn achtergrond. Wat is nu de grondregel? Als je zo’n beeld in het boek Openbaring tegenkomt, zul je eerst moeten kijken of dat beeld of dat gegeven al eerder in de Bijbel voorkomt. En dan kom je tot de ontdekking, dat in het boek Exodus reeds sprake was van sprinkhanen; dat was één van de tien plagen, of slagen. (Ex.10:1-20). Dus geen helikopters. En lees het boek van de profeet Joël eens. Joël begint ook over een sprinkhanenplaag. Als je nu in Exodus en in Joël in beeld hebt gekregen wat er aan de hand is rondom sprinkhanen, dan kun je gaan kijken waar het in het boek Openbaring over gaat. Je zult dus altijd via die omweg van Torah en Profeten moeten gaan. Dan duurt het – denk ik – iets langer voor je de uitleg te pakken hebt, maar dat is een van de problemen van vandaag: wij willen alles vlug. De overleden cultuur-historicus dr.F. de Graaff schrijft in een artikel: “Ongeduld is een van de kenmerken van de moderne mens”. Dat is denk ik ook een van onze problemen bij de uitleg van de Bijbel: wij willen alles meteen in hapklare brokken. Wie brengt nog het geduld op om te zeggen: die tekst snap ik nog niet. Misschien snap ik hem over een jaar of over tien jaar. Ik vertel u maar alvast dat ik nog niet alle teksten van het boek Openbaring in beeld heb, dus ik weet nog niet alles. Maar ik hoop dat ik nog een poosje vooruit kan. Dus alleen “samen met alle heiligen” ga je er iets van begrijpen. (Ef.3:18). Je ziet het nou eenmaal niet allemaal op je eentje. Opeens ontdek je weer dat er een steentje wordt aangereikt. Daarom ben ik blij met al die mensen die vóór mij zijn geweest en die er ook iets van gezien hebben. En op hun schouders mogen wij weer een stukje verder gaan. Het punt is dus, dat het boek Openbaring niet los verkrijgbaar is. Dat hoort helemaal in het totale verband van de Bijbel. Ik heb het weleens vergeleken met een concert. Stel je nu voor, dat je naar een concert gaat. Je hoort eerst de hobo en dan de clavecimbel, je hoort allerlei stemmen, de sopraan, de alt. Je hoort de piano en allerlei prachtige stukken worden ten gehore gebracht. Dan, aan het eind van de avond gaat de dirigent op het podium staan en roept alle artiesten naar voren. Alle instrumenten en alle stemmen, om één groots slotakkoord te laten horen. Eén grandioze symfonie om het concert te besluiten. Dát is nu het boek Openbaring. Dat is het slotakkoord. Dan krijg je nog één keer al die stemmen van Torah, van Mozes en de Profeten en de Psalmen. In één grootse symfonie wordt dat samengebundeld. Als je naar een concert gaat, dan ga je toch ook niet een kwartier voor het einde van de avond pas in de zaal zitten. Dan wil je het hele concert meemaken. En als je alleen dat slotakkoord hoort, denk je: wat is dit? En dan waardeer je dat ook niet. Dus het boek Openbaring komt pas tot zijn recht tegen de achtergrond van al die stemmen; die komen daar nog één keer aan bod.
De toekomst van God – Toekomst is thuiskomst
Basispunt 6
Wat is eigenlijk het thema van het boek Openbaring? Ik ga dit op verschillende manieren omschrijven. Je zou kunnen zeggen dat het thema van het boek Openbaring is
a. De toekomst van God.
Heeft God nog toekomst? Want af en toe denk je: het hangt aan een zijden draadje, het gaat wel tot de bodem. Als er op een gegeven moment in Openbaring 13 staat, dat de hele aarde achter het beest aangaat, dan denk je: wat houdt God dan nog over? Waar moet Hij het dan mee doen? Waar moet God dan zijn Koninkrijk mee bouwen? En als er in Openbaring 11:7 staat, dat het beest, dat uit de afgrond opkomt hen de oorlog aandoet en hen zal overwinnen en hen zal doden, dan is dat ook zo’n tekst waar bijna nooit over gepreekt wordt. Wat moet je daar dan mee? Die heiligen worden overwonnen. Die gaan eraan. Dat past in geen enkel schema, dat lijkt heel somber, heel onheilspellend. Vandaar die vraag: heeft God nog toekomst?
b. Toekomst is thuiskomst.
Mijn eindtijd-visie wordt steeds korter. Ik kan hem nu in drie woorden zeggen: Toekomst is thuiskomst. Dat is in wezen het hart van het hele boek Openbaring: toekomst is thuiskomst. Maar dan wel thuiskomst in dubbele zin. Mensen komen thuis bij God en God komt thuis bij mensen. Want daar gaat het naartoe in het boek Openbaring. «De tent van God is bij de mensen» Op.21:3. Dan komt eindelijk God ook thuis. Daarom is dat boek Openbaring ook doortrokken van wat mijn geliefde Joodse denker André Neher zo treffend genoemd heeft: het heimwee. Hij zegt: er is een dubbel heimwee. “Nostalgie de Dieu” en “nostalgie de l’homme”. Een heimwee van God en het heimwee van de mens. Dat zijn de basisprincipes waar het in het boek Openbaring om draait, maar waar het eigenlijk ook in heel de Bijbel om draait: God heeft heimwee naar Zijn mensen. En in heimwee zitten die twee elementen: heim en wee. In wee zit die pijn, ook die geboorteweeën en ook het verlangen naar heim. Neher gebruikt dan het woord Heimat, een woord dat je eigenlijk niet kunt vertalen. Je kunt het vertalen met patrie, vaderland. God verlangt ook naar die thuiskomst, naar die rentrée. Om dan eindelijk thuis te zijn.
Het boek Openbaring is een heel emotioneel boek
Basispunt 7
Het boek Openbaring is vaak een heel emotioneel boek. Dat is vaak een van de problemen die wij hebben bij het bijbellezen: wij hebben vaak de emoties eruit gehaald. Het Joodse volk is vanouds ook een volk geweest dat heftige emoties gekend heeft. Maar wat wij vaak gedaan hebben is, dat wij de emoties eruit gehaald hebben. Om te beginnen vaak al op de manier waarop de Bijbel vertaald werd, maar ook op de manier waarop wij het interpreteren. Wij hebben de Bijbel getemd, gedomesticeerd, tam gemaakt. Net als bij een huisdier. En dan doet dat beestje ook niets meer, alleen opzitten en pootjes geven en lief zijn. Maar het boek Openbaring is soms een boek van tranen, soms is het een boek van woede. Soms vliegen de vonken eraf. Met het boek Openbaring moet je uitkijken als je het in je boekenkast hebt staan. Het brandt je boekenkast uit. Dat is niet zomaar een tam boek, dat je keurig in een rijtje kunt zetten. Wij maken het tot een keurig getemd boek en dan zetten we het erbij. Dan wordt het bijgezet. Kleijs Kroon heeft daar heel indrukwekkend over geschreven. Hij was vroeger predikant in Amsterdam, een heel aparte figuur. Dat zijn van die mensen die je in ere moet houden. Eerst heette de beweging die hij leidde “Kerk en Israël” en later “Tenach en Evangelie”. Hij zegt: In het boek Openbaring heb je soms gedeelten, waar de woede van afspat. Een van de merkwaardige punten is bijvoorbeeld, dat ze voor de duivel alleen maar scheldwoorden hebben. Heb je er wel eens op gelet, dat in het bijbels-Hebreeuwse denken de duivel helemaal geen naam heeft? Ze hebben voor hem alleen maar een paar scheldwoorden. Die komen in Openbaring 12 ook weer terug. Dan wordt er gezegd: de diabolos werd uit de hemel gesmeten. «En hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem» Op.12:8,9. Diabolos is een scheldwoord, dat betekent: de uiteen-smijter. De chaotiseur zegt Kleijs Kroon dan; hij die altijd de chaos veroorzaakt. En dan staat er bij: de satan dat is de hinderaar, de dwarsligger, maar ook dat is geen naam, dat zijn scheldwoorden. Een oude slang, zeggen ze er dan ook nog bij. Ze kunnen alleen maar op hem schelden. In die zin geeft de Bijbel ook geen keurige leer over de duivel. Daar ga je geen beschouwing over geven. Je kunt hem ook niet ergens plaatsen. Je kunt hem alleen af en toe de huid vol schelden. Hij is niet te plaatsen. Er staat ook: «Zijn plaats werd in de hemel niet meer gevonden» Op.12:8. Dus het boek Openbaring is vaak heel emotioneel.
Het boek Openbaring is voor degenen die het nodig hebben
Basispunt 8
Is het boek Openbaring voor iedereen? Het antwoord is in de eerste plaats: het is niet voor iedereen. Het is niet voor de nieuwsgierigen. Dus niet voor de mensen die zeggen: dat vind ik wel leuk, dat is interessant, ik wil dat ook allemaal wel eens onderzoeken. Profeten spreken nooit voor nieuwsgierigen. Maar voor wie is het boek Openbaring dan wel? Dat kun je eenvoudig zo zeggen: het boek Openbaring is voor degenen die het nodig hebben. Als je het nodig hebt, dan is het voor jou. Want God schrijft zijn boeken nooit als luxe artikelen. Voor mensen die zeggen: leuk om dat erbij te hebben. God schrijft voor wie zijn boeken broodnodig hebben, nodig als brood. En dit zeg ik expres op deze manier omdat ik merk dat in bepaalde theorieën het boek Openbaring aan mensen ontnomen wordt. Het wordt ze afgepakt. Juist door al deze beschouwingen is vaak gezegd: maar het boek Openbaring is niet voor jou. Nee dat is niet voor ons en dan wordt het op allerlei manieren opgesplitst. Na Openbaring 3 zou het dan bijvoorbeeld niet meer voor de gemeente zijn. Dan krijg je van die theorieën waar het allemaal in vakjes wordt ingedeeld. Maar daar moet je toch mee oppassen, want God schrijft Zijn laatste boek juist voor die mensen die het op aarde vaak geestelijk niet zo breed hebben. Voor mensen in de benauwdheid; voor mensen in de strijd en de beproeving, voor de kleinen. Dat staat zo mooi in Zacharia 13: «Ik zal mijn hand tot de kleinen wenden» Zach.13:7. Voor hen schrijft God Zijn laatste boek, voor de kleinen, voor de verachten. God schrijft Zijn laatste boek voor de uitvallers, voor degenen die misschien geen succesverhaal kunnen aanbieden. De Bijbel is ook geen succes-agenda, maar God schrijft speciaal voor hen.
Het boek Openbaring is geen tijdloos boek
Basispunt 9
Het boek Openbaring is geen tijdloos boek. De Bijbel is niet tijd-loos. Als de Bijbel tijdloos zou zijn, zou het zonde van je tijd zijn om het te lezen. God is ook niet tijdloos. God is eeuwig, maar dat is wat anders dan tijdloos. De God van Israël gaat in in de tijd. God komt binnen in de tijd van mensen. En dan moet je eens even die achtergrond bedenken van waaruit Johannes schreef. Er staat in Openbaring 4: «Er was een deur geopend in de hemel» Op.4:1. Dan gaat er iets gebeuren op aarde. Kijk maar naar het Onze Vader: «Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo op de aarde» Matt.6:10. Let op de volgorde: eerst de hemel en dan de aarde. Daarom moet je het ook niet omdraaien. Op aarde zoals in de hemel, anders ga je de mist in. Nee, het is: «Gelijk in de hemel alzo op de aarde». De hemel gaat voorop en dan zal de aarde volgen. En als er een deur opengaat in de hemel dan is er hoop voor de aarde, dat kan niet missen. Maar Johannes zit daar op Patmos in ballingschap. Dus aan wat voor mensen schrijft Johannes?
Johannes schreef voor mensen in de verdrukking
Basispunt 10
De mensen aan wie Johannes schreef, hadden het geestelijk ook niet breed, die hadden het soms Spaans benauwd. Laten we eerst eens een paar dingen op een rijtje zetten van die eerste eeuwen. Dat begon al in het jaar 49. Dan komt er een edict van de Romeinse keizer, het edict van Claudius, waarin hij zegt: Alle Joden moeten Rome verlaten. Dan voel je de spanning al. Rome, de grote wereldstad; het middelpunt van de toenmalige wereld was verboden voor Joden. Op de winkels van Rome stond: Joden niet welkom. Dan denk je: hé, waar heb ik dat meer gezien? De geschiedenis lijkt zich te herhalen. En dan gaan ze daar. Dat kun je lezen in het boek Handelingen onder andere in Handelingen 18. Waar ze heen zullen gaan moeten ze zelf maar uitzoeken. Zo worden ze vluchteling en banneling. Een lange rij van vluchtelingen gaat in ballingschap. Kort daarna regeert keizer Nero van 54 tot 68. Het was geen onverdeeld genoegen om Nero als keizer te hebben. Hij was eerder keizer, dan dat hij volwassen was. Dat komt trouwens meer voor. Nero begon wel aardig, maar langzamerhand werd hij steeds meer psychopatisch. Toen Rome in brand stond vond hij dat toch zo’n mooi gezicht, daar kon hij uren naar kijken. Een hedendaags componist heeft daar een lied op gemaakt.
“And Nero watched the video when Rome began to burn”.
Nero zat heerlijk video te kijken toen Rome begon te branden. Dat wil ik op de video hebben, dan kan ik er nog een keer naar kijken. Mooi zo’n brand, indrukwekkend. En natuurlijk werd er weer een zondebok aangewezen. En wie hadden het weer gedaan? Dat was altijd raak: de Joden of de Christenen of allebei. Ja, want iemand moet het toch gedaan hebben. In 68 eindigt de regering van Nero en daarna krijg je de soldaten-keizers: Galba, Otho en Vitellius, je krijgt dan een periode van politieke onrust. Tenslotte komt Vespasianus aan de regering. In het jaar 70 valt Jeruzalem. Titus, de Romeinse opperbevelhebber, neemt Jeruzalem in. Van het jaar 66 tot 70 woedde in Palestina de Joodse oorlog. De Joden hebben van alles geprobeerd om de Romeinen tegen te houden, maar moesten tenslotte zwichten. Tegen die overmacht konden ze niet op. De laatste verzetsstrijders hebben zich nog verschanst in de tempel van Jeruzalem en in de burcht Massada, maar tenslotte valt in het jaar 70 de tempel van Jeruzalem. Er is trouwens nog iets merkwaardigs. Er is onlangs iemand geweest die daar een dissertatie over geschreven heeft. Hij heeft allerlei bronnen geraadpleegd en heeft toen ontdekt, dat daar iets bijzonders aan vooraf is gegaan. In het jaar 69 was er weer een grote brand in Rome. Keizer Vespasianus was toen juist aan de macht. Tijdens die grote brand van Rome is toen een belangrijke tempel, de tempel van Jupiter, in vlammen opgegaan. En er was een voorspelling gedaan bij de Romeinen dat er een vorst zou opstaan vanuit het oosten en die zou het Romeinse rijk onder de voet lopen. Moet je even voorstellen: Ze waren bang dat er iemand zou komen uit het oosten en dan het afbranden van een tempel. Dat was een slecht voorteken. Want dan kun je wel nagaan: als er een tempel afbrandt, zijn de goden boos of ze worden het. En dan begrijp je ook dat het jaar daarop Vespasianus tegen Titus zei: Ga jij die tempel van Jeruzalem verwoesten, neem dat zaakje in bezit. Want het kan best zijn, dat die vorst uit het oosten uit Jeruzalem komt, Jeruzalem lag immers in het oosten. Dus dan zie je dus in het jaar 69 de verwoesting van een tempel in Rome en in het jaar 70 de verwoesting van de tempel van Jeruzalem. In dat jaar 70 waren er, die nog konden vluchten. Rabbi Jochanan ben Zakkai had nog gevraagd of hij uit Jeruzalem mocht en een school mocht stichten. En daar gaan ze dan, de vluchtelingen, de ballingen. Ze kijken nog één keer om. “Jeruzalem dat ik bemin, wij treden uwe poorten in”. Maar dat is verleden tijd. «Jeruzalem, o stad zo hoog gebouwd, naar u verlangt mijn hart». Maar ik zal er nooit meer komen. Nog één keer omzien en dan afscheid voor altijd. Daar gaan ze dan, maar waar moesten ze heen? Aan zulke mensen schrijft Johannes: aan ballingen, aan zwervers. Mensen die daar de puinhopen van Jeruzalem zien en denken: is alles nu voorgoed afgelopen?
Liedboek voor ballingen
Basispunt 11
Heb je er weleens op gelet, en dat is iets dat ik bijna nergens tegen in al die eindtijd boeken tegenkom, dat het boek Openbaring zoveel liederen bevat? Elke keer lees of hoor je een lied. «En ze zingen een nieuw gezang» Op.5:9; 14:3. De engelen en die vier wezens en die schare die niemand tellen kan, elke keer maar weer zingen ze het ene lied na het andere. Het boek Openbaring is dus een liedboek, een liedboek voor ballingen met af en toe een stukje verbindende tekst. Maar die liederen die zijn zo belangrijk. Want die zijn er niet om de zaak een beetje op te fleuren. Dat is niet een stukje franje, die liederen zijn het hart van het laatste bijbelboek. Het is een liedboek geschreven aan mensen die soms niet meer konden zingen. Openbaring is een boek over mensen. Ergens in een samenkomst zit een man, die tegen zijn vrouw had gezegd: vrouw, soms gaat het niet meer, soms is de strijd zo zwaar, dan kan ik er niet meer tegenop en dan zit ik me weleens af te vragen: God, hoelang nog? De voorganger ging staan en zei: broeders en zusters, er is een boek binnengekomen van Johannes. Dat heeft hij geschreven op het eiland Patmos en op de een of andere manier is het hier clandestien binnengesmokkeld. En wat denkt u ervan? Ik stel voor dat we vanmorgen dat hele boek Openbaring gaan voorlezen. Dat is goed, zei de gemeente. Ja, zegt de voorganger, het is een lang boek. Het zijn tweeëntwintig hoofdstukken. We laten de zangdienst en de preek maar zitten vandaag. Zo werd het werd een lange samenkomst. En het hele boek Openbaring werd voorgelezen en aan het eind keek die man zijn vrouw aan en zegt: Vrouw, dat boek Openbaring kwam precies op tijd. Het had geen week later moeten komen; ik kan weer zingen, ik zie het weer zitten. Gelukkig stuurt God zijn bijbelboeken precies op tijd. Openbaring, liedboek voor ballingen, liedboek voor mensen die niet meer kunnen zingen. Boven het boek Openbaring kun je zetten: Kun je niet meer zingen, zing dan mee. Voor mensen die hun laatste lied versnoept hadden en dan zegt God: Ik heb nog een lied voor je. En Johannes zegt: zal ik het voorzingen? Gaat het niet meer? Dat begrijp ik wel; ik heb nog wel een lied. Johannes is dus eigenlijk ook, om het met een uitdrukking van onze geliefde W.G.Overbosch te zeggen, voorzanger. Hij is voorganger, maar ook voorzanger. Net zoals Overbosch zegt: “Jezus is onze Voor-ganger, maar Hij is ook onze Voor-zanger”. Als ik het boek Openbaring lees dan moet ik denken aan een verhaal. We leven van verhalen en zonder verhaal vaart niemand wel. Het gaat over een predikant die af en toe moest preken voor demente bejaarden. En hij zegt: soms dacht ik weleens: wat moet ik ze nu weer vertellen? Er werkte ook een arts in dat verpleeghuis, die had in een mismoedige bui gezegd: al die mensen die hier zitten hebben toch geen toekomst meer. En de predikant zei: nee, zo wil ik er toch niet naar kijken. Dan vertelde ik vaak maar een heel simpel verhaal en dan pakte ik een heel oud lied, waarvan ik dacht: dat hebben ze in hun kinderjaren nog geleerd. Dan zat er zo’n heel oud vrouwtje vlak vooraan, stokdoof. Dan ging ik het podium af, ging naast haar staan, en ging vlak in haar oor staan te zingen. En meermalen gebeurde het, dat ze het bij het tweede of derde couplet pakte. Ze begon dan met haar oude, bevende stem mee te zingen. Kijk, dat is nu het boek Openbaring. Johannes zingt vóór en hij zegt: pak je het al? Nee, nog niet. Dan zing ik nóg een lied. Gaat het al? Nee, nog niet. Dan zing ik nog een couplet. En ik zal net zolang voor je zingen tot er in jouw hart een snaar begint te trillen. En op een gegeven moment zeg je: Johannes, wat je nu zingt dat is precies mijn lied. En dan zegt Johannes: Juist, daarom zing ik het ook. Speciaal voor jou zing ik dit lied en jij begrijpt wel waarom. ‘Het voorbedachte lied’ naar de woorden van Frits Mehrtens. Dat is het: Liedboek voor ballingen. Die mensen hadden wel wat anders aan hun hoofd dan een theorie over de “eindtijd”. Dus ik kan ook zeggen: het boek Openbaring is ook een boek om te overleven. Nog even iets over die basispunten. Ik heb gezegd: Ik haal eigenlijk mijn eindtijdvisie uit de Torah, de vijf boeken van Mozes. Dus ik zeg weleens: als je het boek Openbaring wilt begrijpen, dan moet je bij Genesis beginnen. Genesis is de deur tot Openbaring. En wie van elders inklimt, die krijgt het wel moeilijk. Vanuit de Torah ontdek je de fundamenten waarop het boek Openbaring rust. De Torah, de vijf boeken van Mozes, van Genesis tot Deuteronomium, vormen het fundament heel de Bijbel.
De aarde is voor God hoofdzaak
Basispunt 12
De aarde is van God. Er is een veel hechter en intenser verband tussen God en de aarde dan wij meestal veronderstellen. Kan de aarde vergaan en kan God dan vrolijk voortleven? O, want dan maakt Hij wel weer een nieuwe? Neen, dat is onmogelijk. Als de aarde zou vergaan, zou God ophouden God te zijn. Want Hij heeft Zijn NAAM aan de aarde verpand. De aarde is voor Hem hoofdzaak. Daarmee staat of valt zijn identiteit, zijn reputatie.
God houdt van de aarde en Hij blijft haar trouw
Basispunt 13
God houdt van de aarde en Hij blijft haar trouw.
Soms worden er een paar dingen door elkaar gehaald en dan wordt er gezegd: Je moet niet ‘aardsgezind’ zijn, maar dat is heel wat anders.
Basispunt 14
Een Christen houdt van de aarde.
Hoe meer je met God leeft, hoe meer je ook van de aarde gaat houden. Soms zijn er in de christelijke eindtijd-visies bepaalde ideeën binnengeslopen zo van: “Wijk thans o wereld uit mijn oog”. Maar de wereld is de aarde niet! Dat is iets anders. Ik heb in een samenkomst meegemaakt, dat er in de zangdienst gezegd werd: Je ziet dat het allemaal achteruit gaat, het milieu gaat achteruit, de luchtverontreiniging, het klimaat, en….. Het gaat allemaal steeds minder worden. Maar, werd er toen gezegd, gelukkig komt de Heer ons straks halen en dan gaan we naar de hemel. En dan denk ik: nu moet je toch oppassen, wat zeg je nu toch! Dan bekruipt mij toch ergens het gevoel dat dit niet de echte vertroosting is. En dan zeg ik het nog heel voorzichtig. Want dan ga je eigenlijk die aarde prijsgeven en zeggen: dat is verloren terrein. Die aarde gaat straks toch verdwijnen, maar goed, God maakt wel een nieuwe. Ja, maar zo is het niet. Daar kun je God niet mee troosten, door te zeggen: Here God, U maakt toch gewoon een nieuwe aarde. Dat is voor God geen troost, want er staat: «Zie, Ik maak alle dingen nieuw» Op.21:5. Maar God maakt geen nieuwe dingen. Dat is een heel verschil. Hij maakt geen nieuwe dingen. Hij maakt alle dingen die er zijn weer helemaal nieuw. Dus het gaat niet om een andere planeet, maar het gaat erom dat deze planeet vernieuwd wordt.
Met reikhalzend verlangen
Dat hebben de profeten ook altijd gezegd: «En de heerlijkheid des HEREN zal zich openbaren» Jes.40:5. Deze aarde zal de heerlijkheid Gods zien. En als je dat loslaat, dan kun je wel ophouden, dan ga je over op een soort doemdenken.
Paulus zegt ook in Romeinen 8: «Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods» Rom.8:19. Dat vind ik zo’n stevig fundament. Waar zien ze naar uit? Niet naar het einde, maar naar de onthulling, (de apocalyps staat er) de onthulling van de zonen Gods. En dan staat er zo mooi: «met reikhalzend verlangen». De SV zegt: «met opgestoken hoofde». Ik stel me dat zo voor, zoals je vroeger in de rij stond te wachten als de Koningin langs zou komen. Ze stonden dan soms drie rijen dik voor je. Dus «met reikhalzend verlangen» staat die schepping ook zo te wachten. De schepping wacht niet op het einde, niet op het moment dat het doek valt, maar op het moment dat het doek opengaat. Onthulling staat er, dan gaat de bedekking eraf. En dan staat er in Rom.8: «Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen in hope echter….» Rom.8:20. Dus heel die schepping is doortinteld van hoop. Heel de schepping hoopt, alleen de mens moet dat vaak nog leren. Wat dat betreft is de mens vaak een laatkomer. In heel de schepping zit die hoop, al die schepselen willen leven. Een dier wil niet dood, het zal alles doen om te leven. Dus heel die schepping is in hope, die is in verwachting, want die is niet vrijwillig onderworpen aan de vruchteloosheid. Die ziet uit naar de bevrijding. Dat zegt Paulus ook in Romeinen 8: «Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. En niet alleen zij, maar ook wijzelf». Rom.8:22,23
Een drievoudig zuchten
Ook wij zuchten in onszelf en de Geest pleit… «met onuitsprekelijke verzuchtingen». Rom. 8:26
Dus er is een drievoudig zuchten:
1. de schepping
2. de gemeente
3. de Geest
De schepping is «in barensnood», er staat niet «in stervensnood». Als er sprake is van barensnood, dan duidt dat op een nieuw begin. Niet op een einde maar een geboorte!
God geeft Zijn schepping niet prijs.
Hij heeft eenvoudigweg geen andere aarde; we zouden kunnen zeggen: God heeft geen uitwijkmogelijkheid. Aan deze aarde heeft Hij zijn Naam verbonden en zijn hart verpand. Daar heeft Paulus zo’n oer-Joodse, oer-Hebreeuwse en oer-bijbelse gedachtegang over. Paulus zegt niet: deze schepping gaat ten onder en dan maakt God gewoon een andere. Neen, volstrekt niet. Straks op de vernieuwde aarde zal er een leeuwerik zingen die nog een nakomeling is van de leeuwerik die we hier nu hebben. Want er is bij God continuïteit. Hij gaat dóór met de werken zijner handen. Dus je kunt God niet troosten door te zeggen: er komt wel een andere aarde; dat is precies hetzelfde als wanneer je tegen een moeder zegt die een kind verliest: Ach, maar je kunt toch wéér een kind krijgen. Dat is natuurlijk geen troost, dat is een pastorale blunder eerste klas, daar troost je iemand niet mee. Dus tegen God kun je ook niet zeggen: Ach, dan maakt U gewoon weer wat nieuws. Nee, zegt God, Ik maak déze aarde nieuw, want God is ten zeerste verknocht aan Zijn schepping. Schepping en Openbaring horen bij elkaar. De Joodse denker Frans Rosenzweig zegt ook: Je hebt die drieslag: schepping, openbaring, verlossing; dat hoort bij elkaar. Als God de hemel en de aarde schept, dan is dat voor Hem niet iets uitwendigs, maar dan is Hij daar met zijn ganse hart bij betrokken, net zoals een beeldhouwer die een beeld maakt. Stel je voor dat er iemand komt, die dan dat beeld kapotslaat en zegt: Ach, je maakt toch weer gewoon een ander beeld. Maar de kunstemaar heeft iets van zichzelf in zijn werken gelegd. Het is interessant om eens na te gaan wat de invloed van bepaalde stromingen is op het denken over de eindtijd. Wij leven in een wegwerpcultuur. Wij zijn zo gewend om bijvoorbeeld een auto na tien à twaalf jaar naar de sloop te brengen. Je gebruikt allerlei dingen en werpt ze na een tijd weg. En dan vat onwillekeurig de gedachte post, dat God het ook wel op die manier zal doen. Dus wij moeten uitkijken dat wij niet de eindtijdvisie invullen vanuit onze moderne, 21e eeuwse, West-Europese denkwijze, vanuit een gedachtepatroon van afdanken en wat nieuws maken, zoals je dat met gebruiksvoorwerpen doet. Maar de aarde is voor God niet een gebruiksvoorwerp. De aarde is zijn schepping en dat is heel wat anders. Kijk, want we komen toch weer op de aarde terug, hoe je het ook wendt of keert. Er zal uiteindelijk nooit een mens kunnen zijn zonder aarde. Wij zijn uiteindelijk toch weer bestemd om adam op de adamah te zijn, mens op de akker.
Basispunt 15.
Je kunt nooit thuiskomen zonder je broeder.
Dat is ook zoiets wat ik uit de Torah probeer te verstaan. Het hele boek Genesis is daar vol van. Jakob en Esau; Jozef en Benjamin; telkens zie je dat patroon door heel de Bijbel heen. Je kunt niet thuiskomen zonder je broeder. Jezus wilde ook niet alleen naar huis; Hij zegt: Ik neem mijn broeders mee. Daarom kon Hij Zichzelf niet redden. Hij kon anderen redden, maar Zichzelf niet. Dat is een grondprincipe van de Torah, wat in Leviticus 25 staat:
«Opdat uw broeder bij u in het leve blijve» Lev.25:37.
Dat blijft dus in de toekomst ook zo. Je kunt alleen overleven samen mèt je broeder. Daar wil ik een -wellicht riskante- consequentie uit trekken en ik hoop niet dat ik hiermee mensen kwets, want dat is niet de bedoeling. Het is ook niet de bedoeling om theorieën omver te gooien, alleen het risico zit erin, dat je dat op deze manier doet. Als je nu zegt: Je kunt niet thuis komen zonder je broeder, heeft dat voor mijn besef dan ook consequenties voor je toekomstvisie. Dan kun je in dit verband doordenken over Israël en de gemeente. Er zijn opvattingen die zeggen: straks wordt de gemeente opgenomen en dan gaat Israël door de grote verdrukking. En de gemeente gaat feestvieren bij God in de hemel, maar in diezelfde tijd gaat Israel door de grootste misère heen. Als ik dit hoor, leg ik mijn hand op de Torah, op de boeken van Mozes, en dan zeg ik: Maar vanuit de Torah, als je iets daarvan begrepen hebt, kan dat dan niet. Hoe kan de één feestvieren, terwijl de ander door de ellende gaat? Als je dan iets van het hart van de Torah begrepen hebt, dan zou je eigenlijk moeten bidden: God wilt U het feestmaal nog even uitstellen, tot mijn broeder er ook is. Anders word je schizofreen, dan ga je jezelf opsplitsen. En dan denk ik: óf geen van tweeën door de verdrukking heen, óf allebei. Maar niet de één wel en de ander niet. Je komt thuis samen met je broeder. Daarom zeg ik: Je moet bij de Torah beginnen en als je niet bij Genesis begint, dan kom je er in Openbaring ook niet meer uit. Dan staat de deur open voor allerlei dwalingen, dan zijn alle theorieën mogelijk. Maar als je vanuit de Torah begint dan ga je ‘thoratisch’ leren denken. Ik weet niet of dat woord bestaat, anders bestaat het vanaf nu. In ieder geval moet je thoratisch leren denken, want de vijf boeken van Mozes zijn de vijf boeken van de Torah. En Torah betekent niet wet, maar onderwijzing, wegwijzing. Weisung zegt Buber zo mooi. Het zijn ook de vijf boeken van de ontferming. Daar begint de Bijbel mee; niet met een wet maar met de vijf boeken van de ontferming. Daar ga je dan in ontdekken: zo is God, zo barmhartig. En dan is God in het laatste bijbelboek niet plotseling anders. God maakt niet ineens tussen het 65e en 66e bijbelboek een hele omwenteling door.