Het woord ‘adam’

Door dr. K.D Goverts

Het woord ‘adam wordt in de rabbijnse tradities op twee manie­ren ver­staan: allereerst als een letterwoord: de aleph staat voor ‘epher: stof, de daleth voor dam: bloed; de mem voor: marah, gal. Zo wordt aan­­geduid dat de mens (‘adam is mens, niet ‘man’; voor ‘man’’ heeft het Hebreeuws een ander woord: ‘isj) een wezen is van vlees en bloed.

Maar er is nog een tweede uitleg: ‘adam wordt ook verbonden met de woorden: ‘eddame la’eljon: ik gelijk op de Allerhoogste.  De mens is beelddrager van God.Daarnaast is er nog de verwantschap tussen ‘adam (mens) en ‘ada­mah (akker); de mens is uit de akker genomen. In Genesis 2:7 horen we twee fundamentele punten: de mens is ‘stof uit de akker’, niet wat het NBG vertaalt: van stof; er staat niet:

De HERE God for­meerde de mens van stof“. Maar er staat: “De HERE God formeerde de mens: stof uit de aardbodem“. (‘a­damah, akker); dat is het beeld van totale afhankelijkheid. En: “Hij blies de adem des levens in zijn neus”. Dat wil zeggen dat menszijn is: leven op de adem Gods. Dus ‘adam is mens; voor de man moeten we naar andere begrippen om­zien.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *