Het thema van de geboorte

Door dr. K.D Goverts

 “De HERE sprak tot Mozes: Spreek tot de kinderen Israëls (liever dan: Israë­lie­ten): Wanneer een vrouw moeder wordt en een kind van het mannelijk geslacht baart, dan zal zij zeven dagen onrein zijn; als in de tijd van haar maandelijkse afzondering zal zij onrein zijn” {Lev.12:1}. Bij de Franse vertaling hoef ik tien keer zo weinig uit te leggen als bij de NBG. Het thema in Leviticus 12 is de geboorte. Het is grandioos, dat God Zich daarover uitspreekt. Want juist rondom de geboorte zijn er veel vragen. Er staat: als een vrouw een zoontje krijgt, zal ze zeven da­gen onrein zijn. Dit heeft niets met erfzonde te maken, ook niet met Oud­­tes­tamentisch denken. Je moet leren luisteren en lang­durig horen, voordat je een oordeel klaar hebt. In dat opzicht zijn we vaak te Westers. Het kan zijn, dat er in bepaalde teksten gehei­menissen zit­ten, dan kan het wel eens wat moeite kosten om die eruit te halen. God gooit die geheimenissen niet te grabbel. Bij alle werkelijk goede lec­tuur kost het trouwens moeite om de inhoud en strekking te begrij­pen. Alles wat waarde heeft moet met inspanning ver­overd wor­den. Een geboorte is iets heel belangrijks in de Bijbel. Het boek Genesis gaat ook steeds over geboorten. Lucas begint ook met een geboorte. En ook in het boek Openbaring lezen we van een geboorte (in Op.12). Jezus zelf speekt van geboortepijn in Johannes 16. In Leviticus staat: ‘Wanneer een vrouw moeder wordt’. In het He­breeuws staat letterlijk: ‘Wanneer een vrouw zaad voort­brengt’. Als je het woord zaad hoort, moet er een lampje gaan bran­den. In heel de Schrift gaat het immers over het Zaad dat zal komen. Vergelijk in dit verband: “De kop van de slang zal vermorzeld wor­den” {Gen.3:15}.

Het thema van het zaad
Het was dus noodzakelijk, dat er zaad kwam. Alles staat of valt met het zaad. De tegenstander zal dus alles doen om het zaad tegen te houden. Door heel de Bijbel heen is dit een bekend thema. Jezus ver­telt ook de gelijkenis van de zaaier. Er zit spanning in die ge­lij­ke­nis. Eerst gaat er heel wat zaad verloren. Zal er nog wel zaad over­blij­ven, zal er nog wel vrucht komen? Driekwart gaat de mist in. Dus dat zaad heeft een heel moeilijke weg.

Galaten 3
Het gaat om het zaad van Abraham, zegt Paulus. En dat is de Chris­tus, oftewel de Messias. Dat is Jezus en degenen die met Hem ver­bon­den zijn.

Genesis 4.
Kaïn gaat in ballingschap, Abel is vermoord, wat heeft God nog over! Bij de geboorte van Seth zegt Eva: “God heeft mij een ander zaad gegeven” (NBG. ‘zoon’). Dat is een enorme opluchting. In Leviticus 12 gaat het dus ook weer over het zaad. En dat zaad zijn wij! We zijn ge­roepen om zaad te zijn. Het is de vraag of je het wilt! Zaad in Gods hand. Zo staat er in de profeten: ‘Ik zal hen uitzaaien on­der de vol­ken’. Dat heeft consequenties. Jezus was bereid zaad te worden. Hij heeft Zich laten zaaien. Als zaad in de akker. Opdat er honderd­vou­dig vrucht zou zijn. Een geboorte in de Bijbel is nooit een vanzelfsprekendheid. Een ge­boor­te is een geheimenis; een geboorte behoort aan God. Daarom is dit hoofd­stuk zo actueel. Leviticus 12 is namelijk een getuigenis tegen het heidendom. God ver­telt nooit zomaar waarheden, die iedereen allang weet. God zegt geen din­gen, waarvan de mens zegt: dat heb ik altijd al gedacht, ik ben het hele­maal met U eens, God. Het woord van God gaat juist te­gen het heiden­dom in. Daar zit ook een andere kant aan, want God respecteert cultu­ren van volkeren. Het feit, dat er hier in Leviticus over seksualiteit wordt gesproken, ìs al bevrijdend. Vaak is dat niet bespreekbaar. In Leviticus wordt de sek­­­su­a­liteit enerzijds gehaald uit de sfeer van de geheimzinnigheid, anderzijds uit de sfeer van commercie en wellust. In de West-Euro­pe­­se cultuur wordt de vrouw vaak gezien als object, als ding. Men heeft eens gezegd: we gebruiken mensen en aanbidden dingen. Dat is typerend voor de Westerse cultuur. Heilig in deze cultuur is al­­­les waar geld een rol speelt, het doel heiligt de middelen. Ver­gelijk in dit op­zicht de reclame; ook het peil van de reclame gaat omlaag. De mens wordt aangesproken op zijn begeerten. Je krijgt een hele cul­­­tuur die ge­ba­seerd is op het hebben. Gebaseerd op zogenaamd ge­luk, al­thans, ge­luksgevoel. Ideaal is, dat je je fijn, dat je je happy voelt.

Eerherstel van de vrouw
Leviticus 12 is een hoofdstuk, dat het eerherstel van de vrouw be­schrijft. Nergens wordt de vrouw zo hoog verheven als juist in het Oude Testa­ment. In som­mige Afrikaanse culturen is het met de vrouw ook niet zo best ge­­steld. De vrouw is de akker en de man zaait daarin. Die vrouw moet al­tijd maar akker zijn de man heeft het recht om te zaaien zo­veel hij wil. Je ziet ook hier weer: de vrouw is object. Ook in de Eu­ro­pe­se culturen zie je dat veel. Leviticus 12 is de bevrijding van de vrouw. Want Leviticus 12 zegt: de vrouw hoèft maar niet altijd klaar te staan. Het zijn dus geen ach­terstel­lin­gen van de vrouw die hier worden beschreven, maar vrij­stel­lingen. In de Torah is de vrouw vrij van alle verplichtingen, die met de tijd zijn ver­bonden. De mannen moesten bijvoorbeeld driemaal per jaar in de tem­pel verschijnen, maar die verplichting was er voor de vrouw niet.Hier zie je: zomaar de natuur zijn gang laten gaan, is heidens. Dan is er geen respect voor de mèns. Het moederschap geeft niet per defi­ni­tie een status. Het heidendom kent de moedercultus. In de ver­schil­lende religies rondom Israël had je de aanbidding van de moe­der­go­din. Een vrouw was pas iets, als ze een kind had ge­baard. De vrouw is maar niet beschikbaar voor de man, niet beschik­baar op bevel. Je kunt ook ontucht hebben bìnnen het hu­we­lijk. In de Schrift leer je de ge­lijkwaardigheid. Dat principe zie je al in Gene­sis. De vrouw wordt ge­maakt als een hulp tegenover de man. Dat is geen hulp in de huishouding. Tegenover wil zeggen: op gelijk niveau. “Dan zal zij zeven dagen onrein zijn” {Lev.12:2}.  Dat betekent: leven moet verzoend worden. Dat wil zeggen, dat het leven in verband gebracht moet worden met God.

Zeven dagen zal zij ‘gekwetst’ zijn
Natuur en humani­teit vallen niet automatisch samen. Niet alles wat zo­maar wild groeit in de natuur, is uit God. Daarom staat er: zeven dagen zal zij onrein zijn. Dat is een scheppingsweek. De vertaling on­rein is nu niet zo geslaagd. Bij ons zit daar al gauw het idee van schuld in. Je kunt dit beter ver­talen met gekrenkt of gekwetst. Een ge­boor­te is een hele in­greep. Mis­schien kun je ook vertalen met gewond. Het heeft dus met li­cha­me­lijke zwak­heid te maken. “Als in de tijd van haar maandelijkse afzondering” {Lev.12:2}.  Dat woord betekent ook letterlijk: het maandelijks verzwakt zijn. Eerst zeven dagen. Dan zegt vers 3: “En op de achtste dag zal het vlees van zijn voorhuid besneden wor­den” {Lev.12:3}. Acht is in de Bijbel het getal van de nieuwe schepping. “33 dagen zal zij blijven in het reinigingsbloed” {Lev.12:4}.

Veertig
Dat is in totaal dus veertig dagen. Veertig is in de Bijbel vaak het ge­tal van de volharding. Het is het getal van de weg, die Israël is gegaan. Jezus werd veertig dagen in de woestijn verzocht. Veertig jaar was Mozes, toen hij het hof van de Farao verliet, veertig jaar hoedde hij de schapen van zijn schoonvader Jetro en veertig jaar heeft hij het volk door de woes­tijn geleid. In Ezechiël wordt veertig genoemd als het getal van de balling­schap. Veertig heeft dus te maken met het wach­­ten, het wachten op de zegen van God. Wachten op de vervul­ling van het menszijn. Veertig is hier de tijd van het herstel. “Naar het heiligdom zal zij niet komen, totdat de dagen van haar reini­ging ver­vuld zijn” {Lev.12.4}. De dagen moeten vervuld worden. Als het een meisje is, zal ze tweemaal zeven dagen gewond zijn. “Zesenzestig dagen zal zij blijven in het reinigingsbloed” {Lev.12:5}.

Respect voor de vrouw
In totaal dus 80 dagen. Bij een meisje dus twee keer zo lang. Dat is het ex­tra respect voor de vrouw. De vrouw is in de Schrift vaak spe­ci­aal beeld van het kwets­bare van de schepping, waarvoor je eerbied moet hebben. De vrouw is ook gestalte van de Gemeente. Vergelijk: “Niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God ge­boren zijn” {Joh.1:13}.     Dat is steeds het principe. De man ‘kan het niet maken’. Abraham kon het ook niet maken voor Sara. Isaak was een wonder. En Isaak kon het niet maken voor Rebekka. Hetzelfde gegeven zien we bij Jakob en Rachel en bij Elkana en Han­nah.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *