Het lijden van God

Door dr. K.D Goverts

In een oud Joods verhaal gaat het over het lijden van God. De midrasj vertelt het als volgt: Wanneer de Heilige, gezegend is zijn Naam, zal komen, dan zal Hij de kinderen Israëls bevrijden uit hun ballingschap. Dan zullen ze tegen Hem zeggen: Meester van het heelal, Melech ‘olam, hoe kan dat nou! Als ze dan teruggebracht worden, willen ze nog een vraag stellen. En ze vragen: U hebt ons verstrooid onder de natiën, U hebt ons onder de volken laten verdwijnen, U hebt ons weggejaagd uit uw heiligdom. En nu bent U het ook weer, die ons terugbrengt; dat begrijpen wij niet. Dan zal de Heilige, gezegend is zijn Naam, hen antwoorden met deze gelijkenis: Een koning joeg zijn vrouw weg. Hij zei tegen de koningin: ga alsjeblieft uit het paleis, ik wil je niet meer zien. Hij jaagt haar het paleis uit, maar de volgende morgen laat hij haar terugkomen. Hij zegt: ik wil je zo graag weer in het paleis hebben. Verwonderd vraagt de koningin aan hem: waarom heb je me gisteren dan verjaagd, als het was om mij vandaag weer terug te nemen? Weet, antwoordt de koning, dat ik jou gevolgd ben buiten het paleis. Ik kon daar niet alléén wonen. Eén werd weggenomen en één bleef achter. Maar die achterbleef dacht: ik ga naar buiten, want ik ga mijn koningin weer zoeken, want ik houd het hier op mijn eentje niet uit. Zo zal de Heilige, gezegend is zijn Naam, zeggen tot de kinderen Israëls: toen Ik jullie zag weggaan uit de tempel, toen ben Ik Zelf ook weggegaan om hier weer met jullie terug te komen. Ik wilde weer terugkomen met mijn volk.

Is dat niet het geheim van heel de Schrift! Is dat niet het geheim van Genesis tot Openbaring! Zo zie je het ware Godsbeeld. Deze God is niet onbewogen; Hij is niet een toeschouwer. Maar als Hij ziet, dat zijn mensen de tempel verlaten, gaat Hij achter hen aan. Dan gaat Hij ook naar buiten; Hij gaat door de heggen en de steggen.

Wie was degene, die achterbleef: God!
Het volk werd in ballingschap meegenomen en wie bleef er achter: de Eeuwige.
Eén werd er meegenomen: Israël. Eén werd er achtergelaten: Godzelf.
Eén was er die het overleefde; Hij overleefde de ballingschap en Hij was daar in zijn tempel. Maar Hij kon het daar ook niet vinden zonder zijn volk. En die Ene die overbleef, ging zoeken, net zolang totdat Hij zijn mensen terughad; om weer samen met hen terug te komen.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *