Het Hebreeuwse woord voor Koning
21-10-2013 door Dr. K.D. GovertsHet Hebreeuwse woord voor koning betekent van huis uit: raadgever. Het Hebreeuwse woord voor koning is melech. We komen dat bijvoorbeeld tegen in Abimelech (mijn vader is koning), in Melchisedek, in Moloch. De koning als raadgever is degene, die het volk aanwijzingen geeft en op die manier leiding geeft. Van oorsprong is de koning dus een leider. Maar dan leider in de zin van ons woord hertog. Een hertog was iemand, die voor het heer uittoog. Hij ging dus in het leger voorop! Hij toog dus voor het heer, voor de heerscharen uit. Hij trekt dus uit mèt zijn volk. Hij is dus niet zozeer de heerser, als veelmeer de pionier. Hij is degene die het volk leidt op ongebaande wegen. Hij leidt het volk op wegen, die ze uit zichzelf nooit zouden bedenken. Dus de Koning is oorspronkelijk de God, die meetrekt; Hij is de Leider. Hij is de God, die geschiedenis maakt. Het begrip Koning heeft een heel diep verband met geschiedenis. Hij gaat zijn volk leiden in de wending van de tijden; Hij brengt ze tot keerpunten, Hij brengt ze tot kruispunten in de tijd. Hij inspireert ze, Hij trekt voor ze uit, Hij trekt met ze mee.
Het begrip Koning is dus oorspronkelijk een relatie–begrip. Een koning duidt een relatie aan. Hij is Koning ten overstaan van zijn volk. Bijbels gezien is een koning, die ongenaakbaar op zijn troon zit, dus ondenkbaar. Een koning, die zich nooit met zijn mensen bemoeit, is in bijbelse zin geen koning. Een koning, die alleen maar omhoog komt over de ruggen van zijn onderdanen, ís geen koning. Vandaar dat je in de Bijbel nogal eens tegenkomt: de bestrijding van het heidense koningschap. Het boek Richteren staat daar bijvoorbeeld vol van. Ook in het boek Samuël wordt uitvoerig het begrip koning belicht, als de Israëlieten net als alle andere volken willen zijn en óók een koning willen hebben. Er zit een enorm stuk polemiek in de Bijbel tegen dat wereldse koningschap. In de Bijbel heeft de ware koning niet zozeer een troon als wel een weg. Het belangrijkste van een koning is niet, dat hij zit, maar het belangrijkste van een koning is de weg, die hij bewandelt.
In het Hebreeuws is er een woordspeling tussen het woord koning en het woord gaan. Dat zijn de woorden melech en halach. Een koning is altijd iemand, die gáát, die met zijn mensen gáát, die voor zijn mensen uitgaat. Een koning is iemand, die zijn mensen doet gáán. Een koning doet de mensen gaan op zijn wegen. Je ziet hierin in wezen iets, wat je zou kunnen noemen: de weerloos-heid van God. Ik denk, dat dat ook vaak een van de moeilijkste pun-ten is om te gaan verstaan. God stelt Zich in de wereld weerloos op. En dan wordt er gezegd: waarom grijpt God niet in?! Maar dat is juist zijn principiële weerloosheid. In die zin zou je kunnen zeggen: God is Pacifist. God is principiëel weerloos. God is alleen weerbaar tegenover de vijanden, tegenover de geestelijke machten. Zo moeten wij ook worden. Weerloos en tegelijk geestelijk weerbaar.
Als Jesaja het hoogtepunt gaat tekenen van het plan van God, dan tekent hij een knecht des HEREN, die helemaal weerloos is. Die knecht laat zich slaan en laat zich mishandelen, de lijdende knecht des HEREN. Jezus verdedigde Zich ook niet, Hij was in de zichtbare wereld ook weerloos. Als ze tegen Hem zeggen: Je kunt je toch verdedigen, Je kunt vuur van de hemel bidden en je kunt twaalf legioenen engelen laten ko-men, dan zegt Jezus: daar komt niets van in. Hij was alleen weerbaar in de geest. Zo wordt de macht van God juist openbaar in die weerloze mens. Want wie heeft er meer de geschiedenis beïnvloed dan die lijdende knecht des HEREN? Zo zal ook de gemeente van de eindtijd in de zichtbare wereld een weerloze gemeente zijn, maar wel weerbaar in de geest. Dan zie je, dat uiteindelijk die naam de Almachtige voor God, zijn toekomstnaam is. Want juist in het boek Openbaring komt die naam heel vaak voor. Het is de naam, die de toekomst vult en bepaalt.
God is op weg naar zijn Almacht.
God is op weg naar die Naam.
Op dit moment zien we dat nog niet. Op dit moment zie je de vernederde gestalte. Maar God is op weg naar zijn totàle macht. Dat is niet, dat Hij dan een eind maakt aan alles, maar dat is, dat Hij dan alles gaat vervullen. Als God aan de macht komt, is dat niet de macht van de tirannie, maar de macht van de bevrijding. Dan gaat Hij ruimte geven aan zijn schepselen.
“Gij hebt mij ruimte gegeven voor mijn schreden, en mijn enkels wankelden niet”. {Ps.18:37}.
Gods macht is, dat Hij ruimte geeft aan zijn schepselen. Dat is een van de aspecten van de identiteit van God. Voor ons om over te nemen: macht door ootmoed. Dan betekent macht: meetrekken met de ander, zoals God meetrekt met zijn volk. Macht betekent dan: verantwoording nemen; antwoord leren geven aan God en aan mensen. Macht zoals Gòd die uitoefent. Macht om Zijn plan te realiseren. God gaat zijn macht juist verwezenlijken samen mèt en door middel van zijn mensen. Die mensen zijn dan niet de krachtpatsers, maar de rechtvaardigen.
Dat is de weg van de Koning.
Judith says:
05-05-2014
09:43
Bedankt! Wat een leerzaam stuk. Fijn om vanuit de oorspronkelijke woorden de boodschap en kracht van Gods Woord beter te mogen leren verstaan!