Het Avondmaal
13-07-2010 door Dr. K.D. Goverts«En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam» Matt.26:26
Een broedermaaltijd
Het avondmaal is om te beginnen een broedermaaltijd. Er staat: Hij gaf het brood aan zijn discipelen. Avondmaal vieren doe je niet op je eentje. Het heeft dus heel duidelijk een plaats in de gemeente. Het is heel wezenlijk, om samen met je broeder maaltijd te houden. We moeten dit in een heel ruim verband zien. Steeds als er in de evangeliën een maaltijd wordt genoemd, wordt er tegelijkertijd verwezen naar het avondmaal. De maaltijd is in het Hebreeuwse denken heel sterk een beeld van gemeenschap. We zien dat sterk in de gelijkenis van de verloren zoon. Die maaltijd speelt een wezenlijke rol in het herstel van die jongen. Het probleem van de oudste zoon is, dat hij niet met zijn broer aan één tafel wil zitten. Maar in Gods Koninkrijk zijn geen aparte tafeltjes. Aan tafel kijk je elkaar in de ogen. Jezus zegt: ….Heb je iets tegen je broeder, dan moet je je eerst verzoenen, anders wordt het met die maaltijd ook niets…. Het avondmaal is juist iets, waarbij je je broeder gaat ontdekken.
Een maaltijd van genezing
Ten tweede is het avondmaal ook een maaltijd van genezing. Aan de tafel van je Vader kom je thuis en word je genezen. Ik denk ook, dat bij de verloren zoon het zitten aan tafel met Vader een proces van genezing op gang heeft gebracht. Dat is heel wat anders dan samen met de varkens eten. Vader en zoon gaan bijpraten.
Avondmaal en Pascha
In de derde plaats heeft het avondmaal ook te maken met het Pascha. Het Pascha was iets fundamenteels voor Israël. Tot Ex.12 zit Israël in Egypte, in een concentratiekamp. Levenslange dwangarbeid, zweep erover, kinderen in de Nijl. Wat een contrast met de Pesach-maaltijd! Vers 17 van Matt.26 spreekt ook over het verband tussen Pesach en Avondmaal. De discipelen gaan voorbereidingen treffen, zodat Jezus het Pascha kan gebruiken. «Gaat naar de stad tot die-en-die en zegt tot hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij; bij u houd Ik met mijn discipelen het Pascha» Matt.26:18. Het avondmaal was dus oorspronkelijk de Paasmaaltijd. Het staat helemaal in het teken van het oeroude Pascha. Het Pascha was iets fundamenteels voor Israël. Tot Ex.12 zit Israël dus in Egypte. En dan komt de bevrijding uit het diensthuis. Je moet dan ook het Avondmaal niet loskoppelen van zijn wortels, anders krijg je een ontworteld Christendom. Mattheüs bouwt helemaal voort op de vijf boeken van de Torah. En de discipelen waren doorkneed in de boeken van Mozes.
“De instelling van het Avondmaal”.
Zo staat er dan boven Matt.26:26. En nu een schokkende mededeling: Jezus heeft het Avondmaal nooit ingesteld! Het Avondmaal was er al eeuwenlang. Alleen heeft Jezus het van een nieuwe dimensie voorzien. «Doe dit tot mijn gedachtenis» De nadruk valt hier op gedachtenis en niet op doen. Want dóen zouden ze het zeker. Geen Israëliet zou ooit nalaten het Pascha te vieren. In Ex.12 wordt het Pascha dus ingesteld. Egypte is het land der benauwdheid; dat is de gevoelswaarde. En de instelling van het Pascha had notabene plaats, toen ze nog in Egypte zàten! «En deze dag zal u een gedenkdag zijn….in uw geslachten zult gij hem als een altoosdurende inzetting vieren» Ex.12:14. «Onderhoudt dan het feest der ongezuurde broden» v.17. En daarmee begon het ook bij Mattheüs. «Want op deze zelfde dag leid Ik uw legerscharen uit het land Egypte» v.17. Pascha en uittocht horen dus onlosmakelijk bij elkaar. «Een nacht van waken was dit voor de Here, om hen uit het land Egypte te leiden. Dit is de nacht van waken ter ere van de Here voor alle Israëlieten in hun geslachten». Ex.12:42. Overhaast en staande moesten ze het eten. En er staat bij: «het is voor de Here». Ze stonden in de startblokken en in die nacht gaan de deuren van Egypte open. Het Pascha wordt geestelijk dynamiet. De kerker van Egypte wordt opengebroken. De geestelijke potentie die daar in zat, moet je niet onderschatten. In die nacht werd in feite reeds de autoriteit van de Farao gebroken. Je zou kunnen zeggen: het Pascha was de startmotor voor de Exodus. Al de Israëlieten, de kinderen Israëls, hadden een concentratiekampsyndroom. Daar moet je niet te gering over denken. Dat zet een stempel op je leven. Die mensen waren getekend; rijp voor de psychiater. Ze hebben niet voor niets 40 jaar over de woestijnreis gedaan. Die mensen krompen al ineen, als ze een bevel hoorden. Tegen die achtergrond moet je het Pascha zien. In een Avondmaalsdienst zul je ook nooit al die aspecten in één keer kunnen benadrukken. Je kunt afwisselend allerlei aspecten naar voren halen. Het is opvallend, dat het Pascha door de Schriften heen telkens terugkomt. In Gen.19 komt het ook naar voren. In de geschiedenis van Lot met die engelen. Ze eten dan ook ongezuurde broden. Gen.19 moet je dus lezen vanuit Ex.12. Die uittocht moet je steeds weer opnieuw beleven. Gedenken heeft dus te maken met het heden. Het is eigenlijk iets present stellen; je stelt het vóór je. Het Hebreeuws zegt ook niet: je hebt het verleden áchter je, maar je hebt het bij je of vóór je, je kunt het zien. En de toekomst kun je nog niet zien, dus die ligt nog áchter je. Dus niet: ik heb het verleden achter de rug, maar ik heb het vòòr me; hier staat het.
Gedenken is opnieuw beleven.
Dat is niet zomaar een steriele bezigheid. Het heeft zijn uitwerking op het hier en nu. Je ervaart dus opnieuw de uittocht. Ik ga die uittocht dus opnieuw meemaken, beleven. De uittocht gaat dus opnieuw werkzaam worden. Dus gedenken is ruimte scheppen, waardoor een zaak opnieuw effectief wordt. Gedenken brengt je dus onder de invloedssfeer van datgene wat jij herdenkt. Daarom was het ook zo belangrijk, dat ze van jaar tot jaar het Pascha zouden vieren. Zo werd de bevrijding van jaar tot jaar werkelijkheid. Een uitspraak luidt: “Vergeten leidt tot ballingschap”. Op het moment dat je de uittocht vergeet, ga je de ballingschap in. Als ik vergeet, dat ik uit Egypte ben getrokken, zit ik er weer in. Het is dus een levensnoodzaak om te blijven gedenken. Dat leidt tot vrijheid en tot leven.
Doe dit tot mijn gedachtenis…. En als je dat vergeet, ben je ten dode opgeschreven. Je ziet dat ook in de Psalmen, als de mensen helemaal in de put zitten, dan gaan ze gedenken. Zie bijvoorbeeld: «Ik zal de daden des Heren gedenken, ja, ik wil gedenken uw wonderen vanouds» Ps.77:12. Gedenken is dus iets dat je nodig hebt om te kunnen voortbestaan. En ik denk, dat de gemeente hier ook een wezenlijke roeping heeft, want de gemeente is het volk, dat moet gedenken. En als je ophoudt met gedenken, dat houd je op met gemeente-zijn. En dat is ook de tactiek van de duivel: vergeet maar alles wat God gedaan heeft. «Ten dage mijner benauwdheid zoek ik de Here» Ps.77:3. «Denk ik aan God, dan kreun ik» v.4. En dan ineens in v.12: «Ik zal de daden des Heren gedenken» v.12. En dat gedenken zet de psalmdichter op een ander spoor. Gedenken is een geestelijke kracht. Het geeft uitwerking op jezelf, maar ook in de geestelijke wereld. De sleuteltekst in Ps.77 is: «Ik zal de daden des Heren gedenken». Jezus zegt: …het is een gedachtenis aan Mij….
Avondmaal vieren namens de volkeren
Als vijfde punt zouden we kunnen noemen, dat de gemeente het avondmaal niet alleen voor zichzelf viert, maar ook ten behoeve van de volkeren. Je viert het avondmaal namens de volkeren. Het volk Israël stond altijd model voor de volkerenwereld. Wat God met dat ene volk doet, bedoelt Hij in wezen te doen met alle volkeren. Israël is het prototype voor alle naties. In dit verband is het sprekend, dat in het begin van Genesis Lot reeds type is, vertegenwoordiger, van de volkerenwereld. Daar wordt dus als het ware gesproken van een exodus van de volkeren. Zo viert de gemeente avondmaal met het oog op de bevrijding van de volkeren. Want als de gemeente het avondmaal gaat vieren, dan gaat God gedenken. En als God gaat gedenken, dan komt er wat in beweging. Je viert avondmaal, niet alleen voor jezelf, maar ook met het oog op het bevrijdingsplan van God voor de gehele aarde. Dat blijkt ook uit de praktijk. Dat moet je ook niet onderschatten. Het rijk der duisternis siddert voor het avondmaal. Er was eens iemand in een gemeente, die zwaar gebonden was. De Heilige Geest maakte toen duidelijk, dat met deze man het avondmaal eens gevierd moest worden. En toen dit gedaan werd, kwam er een heel stuk bevrijding op gang.
Het avondmaal is het verbondsmaal
Als zesde punt zouden we kunnen noemen: het avondmaal is het verbondsmaal. «Dit is het verbond, het nieuwe verbond in mijn bloed». Als je het avondmaal gaat vieren, dan vier je het verbond, dat God heeft met de mens. Dat verbond begint in feite al in Genesis 9. Er wordt in de Bijbel heel wat over verbonden gesproken; in wezen hebben ze één en dezelfde wortel. «Zie, Ik richt mijn verbond op met u en met uw nageslacht en met alle levende wezens die bij u zijn» Gen.9:9. In het Hebreeuws staat: «Ik doe mijn verbond opstaan met u». Dat wordt in dit gedeelte zeven keer genoemd. Dat verbond is dus met Noach, met zijn zaad en met al wat leeft. Een verbond dus met de gehele schepping. «Mijn boog stel Ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde» Gen.9:13. En als God de regenboog in de wolken stelt, gaat Hij zijn verbond gedenken. God richtte zijn verbond op met Noach en daarmee met de gehele aarde. En later is God zijn verbond gaan oprichten met Abraham, maar ook weer met het oog op alle volkeren. Toen sloot God zijn verbond met Israël via Mozes. Maar ook hier weer: Israël als eerstgeborene van de volkeren. God sluit steeds zijn verbond met één, met het oog op allen. In Matt. 26 zegt Jezus: «Dit is het bloed van mijn verbond» Matt.26:28. Dat is een merkwaardige uitdrukking. Je kunt ook vertalen: «dit is mijn verbondsbloed». Dat verbond loopt dus via Noach-Abraham-Israël naar Jezus. En dan wordt het door zijn bloed opnieuw bekrachtigd. En op dat dubbele fundament wordt dat verbond opnieuw in werking gezet. Als je dus avondmaal gaat vieren, vier je dus dat verbond. Dat is grandioos. Dan vier je dat God een verbond heeft met jou, een verbond met je broeder, met de volkeren en met heel de schepping. Het avondmaal is in wezen dan ook een profetische aangelegenheid. Daarmee ga je dat verbond verkondigen. Paulus zegt: «Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt» 1 Kor.11:26.
Het avondmaal is een verkondiging
Het avondmaal is dus een verkondiging. Dat doe je aan elkaar, aan jezelf, aan de engelen, aan de overheden, aan de machten. Je verkondigt, dat het verbond vaststaat. Je zou kunnen zeggen: “God zal zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig zijn verbond gedenken”. Dat mag je belijden tegen alle destructieve krachten in. Wij gedenken dus, dat God het gedenkt. Er is een wisselwerking tussen óns gedenken en Góds gedenken. Het is dus geen herinneringsmaaltijd. Jezus zegt niet: denk nog eens aan me, als Ik niet meer op de aarde ben. Het een zet het ander dus in beweging. In het avondmaal zit dus een beweging naar de toekomst. Je zou haast kunnen zeggen: het avondmaal haalt de toekomst dichterbij. Gedenken brengt de toekomst naar je toe, je haalt de exodus naderbij. Toen de Israëlieten in die nacht het Pascha vierden, kwam de uittocht op gang. De Farao wist niet, dat de maaltijd van dat volkje dynamiet was onder zijn troon. De wereldbeheersers weten vaak nog niet, wat het avondmaal kan betekenen.
Na de lofzang gezongen te hebben
Het Johannes-Evangelie is ook gebouwd op het Pascha. Heel het Johannes-Evangelie is gestructureerd op de feesten. Drie keer is er sprake van een Pascha: in Joh. 2, 6 en 12. Dat drie keer Pascha vormt als het ware de hele weg, die Jezus gaat. Aan de hand van het Pascha brengt Jezus de exodus op gang. De toekomst van de gemeente en dus van de hele schepping heeft ook nauw te maken met het Pascha «En na de lofzang gezongen te hebben, vertrokken zij naar de Olijfberg». Matt.26:30. Er werd dus gezongen bij die Paasmaaltijd. En de lofzang bestond uit: Ps.113-118. En in die lofzang zit heel het bevrijdingsplan van God.
Ps.113 gaat over de ware mens, die door God wordt uitgetild uit het slijk.
Ps.114 gaat over de uittocht uit Egypte.
Ps.115 gaat over God en de goden.
Ps.116 gaat over de bevrijding.
«De beker der bevrijding zal ik opheffen».
Daar heb je het avondmaal.
Ps.117 is een lofprijzing voor alle volkeren.
Ps.118 is helemaal een psalm over het Pascha.
Bevrijding…..opstanding…….benauwdheid…..leven en dood…
Voordat Jezus naar Gethsemane ging, voordat Hij naar het kruis ging, heeft Hij eerst nog deze psalmen met zijn discipelen gezongen. In het aangezicht van de dood zong Hij: «Ik zal niet sterven, maar leven». Jezus zei niet: laten we het nu maar eens een keer niet zingen, Ik ben er niet voor in de stemming….Jezus zong zijn bevrijding, zijn exodus; Hij zong profetisch.
Waar is de herberg
«De dag der ongezuurde broden kwam, waarop het Pascha moest worden geslacht» Luc.21:7. En dan zegt Jezus: «Maak het Pascha voor ons gereed, opdat wij het kunnen eten». «Waar is het vertrek, waar Ik met mijn discipelen het Pascha kan eten» v.11. Dat woord vertrek komt in Lucas twee keer voor: in het Kerstverhaal en in het Paasverhaal. Dat is niet toevallig, die woorden roepen elkaar op. Bij de geboorte en vlak voor het sterven. «En legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg» Luc.2:7. Hier is het dus met herberg vertaald en bij het Pascha met vertrek. Je zou eigenlijk moeten vertalen: «Waar is de herberg, waar Ik het Pascha kan eten» v.11. Dan hoor je het verband tussen die twee teksten. Dat moet een erezaak voor de vertaler zijn. Bij de geboorte is er geen plaats. Dan gaat Jezus een hele weg en steeds is er geen plaats voor Hem. En dan komt Luc.22. En dan is er wèl een plaats. In Luc.22 komt Jezus thuis.
In Luc.22 vindt Jezus eindelijk zijn plaats. Daar vindt Hij een herberg, waar het Pascha voor Hem bereid wordt. Dus bij het avondmaal komt Jezus thuis. Daar zit een hele diepe betekenis in. Toen de discipelen voor Jezus het Pascha gingen bereiden, kwam Jezus thuis. En in die zin mogen wij het avondmaal vieren. En dan bereiden wij het Pascha voor Hèm, zodat Jezus thuis kan komen. In de wereld om je heen moet je nog steeds zeggen: het is Lucas 2; er is geen plaats voor Hem in de herberg. In het systeem van deze wereld is er geen plaats voor Hem. Daarom is het juist zo belangrijk, dat er een gemeente is, die avondmaal viert, want dan is er plaats voor Jezus. Dan kan Jezus thuiskomen. Wij bereiden het Pascha voor Hèm, opdat Hij het kan ontvangen. Want, zegt Exodus, het is een Pascha voor de Here. Avondmaal vieren, opdat de Heer thuis kan komen; in de eerste plaats te midden van ons, maar ook te midden van zijn schepping. Want het uiteindelijke doel van het avondmaal is, dat Jezus thuis kan komen, dat Hij thuis kan komen te midden van de volkeren. Avondmaal is het feest van de thuiskomst. Mensen komen thuis, zoals de verloren zoon thuis kwam. Zo kwamen ook die slaven uit Egypte thuis in het Beloofde Land. Maar ten diepste betekent het ook, dat Jezus thuiskomt. Daarom zegt Jezus ook nog steeds tegen ons: «Bereid het Pascha voor ons, opdat wij eten». «Waar is de herberg, waar Ik het kan eten met mijn discipelen» Nou, de gemeente moet zo’n herberg zijn. Dit waren een paar aspecten van het avondmaal. En dat geeft het uitzicht op wat Openbaring zegt: het bruiloftsmaal van het Lam. Dat is uiteindelijk het perspectief, waar het naar toe gaat. Het boek Openbaring eindigt dan ook heel treffend met een maaltijd. «Gedenk, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt» 2 Tim.2:7. Deze tekst sluit hier prachtig op aan.
De beker van de zegening
Die beker wás er in de Joodse traditie reeds. Vergelijk ook Ps.116. Er waren er zelfs vier bij het Pascha. Eén ervan werd genoemd: de beker van de zegening. In feite wordt niet de beker gezegend en niet het brood, maar in wezen zegen je God. Een erkenning voor wat je in die beker en in dat brood ontvangt. Brood en beker zijn de symbolen van de verlossing, van de bevrijding. Ook bij de gewone maaltijd zegenen we niet het voedsel, maar je zegent God voor de maaltijd, die je ontvangt. Het eten ontvang je als een zegen van God. Als je dus zegt: Here, zegen dit voedsel, of: …ik zegen dit voedsel.., dan ga je eigenlijk een zegen van God zegenen. Je zegent God voor wat Hij doet en voor wat Hij is. Vergelijk: «Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft» Ef.1:3. Zo spreekt de apostel ook wel van de beker der dankzegging. Maar dat is in feite synoniem met de beker van de zegen. Er staat, dat Jezus de beker nam na de maaltijd. Er zou veel voor te zeggen zijn, als je die volgorde van Lucas aanhoudt, waar dus sprake is van verschillende bekers. Liefdemaal en avondmaal waren vroeger één geheel. Later werd dat uit elkaar gehaald. Vanwege de misstanden in Korinthe. Dan werden er ook allerlei liederen gezongen en heel de bevrijding uit Egypte symbolisch uitgebeeld.
De volledige studie is in boekvorm te verkrijgen bij:
J. Bies
Schaperstraat 104
3317 LR Dordrecht
Tel:078-6510685
Giro 1292693
E-mail jan.bies@kpnplanet.nl
– Prijzen zijn excl. Verzendkosten
– Van elk boek wordt € 2.25 afgedragen aan het Afrika-fonds