Grootmaken
27-05-2013 door Joop Neven“En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot de Here” {Luc.1:46}.
Wat houdt dat nu in: God grootmaken. Toch eigenlijk een heel vreemde uitdrukking. God ìs toch groot, waarom moet je Hem dan nog groot màken? Je kunt toch niet groter maken dan Hij al is? En al zòu God nog groter kunnen worden, kan een mèns dat dan doen? Wat wou jij als mens nou nog aan de grootheid van God toevoegen!
Toch is het een heel wezenlijk principe, dat de mens God grootmaakt. Dat komt ook al in de Psalmen voor: Maak met mij de Here groot… De grootheid die God bedoelt, is een Hem toegekende grootheid.
God zoekt de grootheid die Hem door de mens wordt toegekend. Daar heb je het principe: God wordt pas compleet, als de mens Hem erkent, als die mens antwoord geeft. Dat is ook de thuiskomst van God. De eindtijd betekent niet alleen, dat de mens thuiskomt, maar ook dat Gòd thuiskomt.
De vader van de verloren zoon stond buiten; hij stond op de uitkijk. Als de verloren zoon dan thuiskomt, binnenkomt, kan de vader ook naar binnen. Ze komen samen thuis. Dan is ook die vader pas weer compleet vader. Dan pas kan de vader ook weer zijn wezen kwijt. Het kleed heeft hij allang klaarhangen. En ook het gemeste kalf staat al gereed. Dat beest was al gemest met het oog op de thuiskomst van de zoon. Dat is nu de vreugde van de thuiskomst.