Gij hebt voor Mij een lichaam bereid
26-02-2013 door Joop NevenDe rabbijnen zeggen: “Er bestonden reeds zeven dingen vóór de schepping”. En één van die zeven dingen, die er al waren voordat God alle dingen op de aarde maakte, was de Naam van de Messias. God had dus al in gedachten: Er zal een Messias komen. En God had ook al een Naam voor het wezen van de Messias. Je kunt ook zeggen: de Naam (het wezen) van de Messiaanse mens lag al gereed in de gedachten van God. God had wat dat betreft al een bestek klaar, een ontwerp. In die zin kun je zeggen: zijn Naam, zijn wezen, was al in de gedachten van God aanwezig. In dat verband kun je weer denken aan Psalm 139, waar er immers sprake was van dat begin in die kluwen, van die draad, waaruit dat kleed werd geweven. Dat is het grondbeginsel van waaruit, vanuit die Naam van de Messias, God dan alle dingen tot aanzijn gaat brengen. Je zou kunnen zeggen: heel de geschiedenis vóór Christus is dan de zwangerschap. Dat is ook de geschiedenis van de geboorteweeën, om de Zoon voort te brengen, om het Lam voort te brengen “Daarom zegt Hij bij zijn komst in de wereld: Slachtoffer en offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid” {Hebr.10:5.ev}.
“In brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad”.
“Toen zeide Ik: zie, hier ben Ik – in de boekrol staat van mij geschreven om uw wil, o God, te doen”.
Gij voor Mij een lichaam bereid
Zijn komst in de wereld – zijn entree in de kosmos. Dit is een citaat uit Psalm40. Indie Psalm 40 wordt uiteengezet, dat er iets is, dat belangrijker is dan offers. Tegenover al die offeranden – waarvan de psalmdichter zomaar, toch nogal choquerend, zegt dat God ze niet gewild heeft, terwijl ze daar maar eindeloos, dag in dag uit offers stonden te brengen – zegt Psalm 40 haast wat laconiek: Daar hebt Gij geen behagen in gehad. Ze hadden wel hun best gedaan, echter, iets wat veel zwaarder telde, was dat lichaam waarin Gods wil zou worden volbracht.
“Gij hebt voor Mij een lichaam bereid”
Gij = God en Mij = Jezus.
Vanuit dat citaat uit Psalm 40 gaat de Hebreeën-schrijver hier op door. “In de boekrol is over Mij geschreven” Jezus heeft Zichzelf herkend in de boekrol. Gij hebt voor Mij een lichaam gereed gemaakt. Dat zegt Jezus achteraf. Als Hij die psalm heeft herkend, als Hij in die Psalm 40 is gaan wonen, dan wordt Psalm 40 zíjn lied en dan zegt Hij: dat lichaam, dat menselijke lichaam, waarin Ik nu op aarde rondwandel, dat is Mij door God bereid, om daarin de wil van de Vader te volbrengen.
Dus voor Jezus was het lichaam dat Hij had niet zomaar een voertuig, niet zomaar een aards bestaan. Maar Jezus heeft herkend: dit lichaam waarin Ik rondwandel, dit lichaam dat Ik bèn, want binnenkant en buitenkant horen bij elkaar in het Hebreeuwse denken, dit lichaam is door God bereid. Opdat daarin het plan van de Vader gerealiseerd zou worden.
henk says:
22-03-2013
21:36
mooi dat het lichaam van Jezus Christus God de Vader zichtbaar maakt. De gemeente is samen met Jezus het geestelijk lichaam. Paulus zegt dat Jezus het hoofd van Zijn lichaam.Inderdaad al voor de grondlegging van de schepping door God bedacht.