Gij dan zult tamim zijn
25-10-2011 door Joop NevenDe tussenmuur is weggebroken; de tussenmuur, die een breuk maakte. Het heeft er ook alles mee te maken, dat de mens weer één wordt vanbinnen. Want als God één is, dan gaat het erom, dat de mens ook één wordt. Dat is niet theoretisch, maar dat is heel dichtbij. In het Joodse denken is nooit sprake van theorieën, maar het heeft altijd te maken met relaties. Het Joodse denken kent ook geen theoretische dogma’s.
Het is dus de bedoeling, dat de mens helemaal één wordt, ongedeeld, gaaf, tamim. Je wordt een mens uit één stuk. Zoals er ook staat in de bergrede: “Gij dan zult tamim zijn, gelijk uw hemelse Vader tamim is”. – Matt.5:48. Als iemand ‘twee is’, is er sprake van een bepaalde gespletenheid. Dat kan dus voortkomen uit een spanning die bestaat tussen wat je doet en wat je zegt, spanning tussen woord en daad, spanning tussen uiterlijk en innerlijk, tussen wat je wilt en wat je niet wilt.
Je ziet dat de schepping pas voltooid is als uit de twee-heid weer de 1 is gekomen. Wij allen gaan die weg uit de tweeheid naar de Eénheid. De 2 wordt door God gemaakt. Want: “in den beginne schiep God hemel en aarde”, maakte daarmee dus de 2. De aarde heeft die tweeheid overal in en op zich. “Zij is woest en ledig, duisternis lag op de vloed, alweer een 2-heid. Deze 2-heid komt dus voort van God, die haar maakt met het scheppen van hemel en aarde. Voordien was er eenheid van alles. Uit de 1, dus God, die alles in zich had, maakt God de 2. En de weg die de schepping aflegt is dus van 1 naar 2 en uiteindelijke van 2 naar 1. De schepping is pas voltooid als uit de 2 of veelheid weer de 1 is gekomen. Het is als de verloren zoon, die het huis verliet en zwierf door de hele wereld, totdat hij weer terugkeerde tot het huis van zijn vader. De zoon gaat de wereld in tot ver weg van de oorsprong, om dan tenslotte toch weer terug te keren tot de vader, tot de 1 in wiens beeld en gelijkenis hij was gemaakt. Het is altijd de Vader die met Zijn liefde de mens tot zich trekt. De mens als beeld en gelijkenis van God, dat is de bedoeling dat de mens één wordt, ongedeeld, gaaf, tamim.
“want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem” {Kol.1 vers 16-17}.