Genesis – In den beginne. Deel 3
19-03-2021 door Dr. K.D. Goverts* In den beginne
«In den beginne» Gen.1:1.
Er staat hier beresjit. Als er staat: ‘in den beginne’ moest er eigenlijk staan: baresjit. Er staat dus eigenlijk geen lidwoord. Anders zou er staan: ha beresjit, dat dan samengetrokken wordt tot baresjit. Sommigen lezen daarom ook: «In een begin schiep» Je zou ook kunnen lezen: «In begin schiep» Een commentator heeft gezegd: dat betekent, dat Genesis1:l een bijzin is. Dan moet je vers 2 als tussenzin lezen. Dan zou je dus moeten lezen:
«Toen God begon de hemel en de aarde te scheppen» of: «In het begin van het scheppen van de hemel en de aarde door God» Dan is vers 2 een tussenzin en in vers 3 loopt die zin dan door: «Toen zei God: er zij licht» Dus: «Toen God hemel en aarde begon te scheppen, zei Hij: er zij licht» Dan is vers 1 dus een bijzin van tijd.
Zo is het begin van Hosea:
«Het begin van het spreken van God tot Hosea». Toch kies ik persoonlijk wat vers 1 betreft voor een zelfstandige zin. Maar dan blijf je zitten met dat beresjit. Waarom staat er dan geen baresjit?. Er zijn dan ook uitleggers, die vertalen: «Mèt resjit schiep God hemel en aarde» En dan vertaal je: «Met de Wijsheid schiep God de hemel en de aarde» Wijsheid dus bewust met een hoofdletter.
Resjit kan begin betekenen, maar ook beginsel.
Dus: «Met een beginsel schiep God»
Of: «In beginsel schiep God»
Of: «In een begintoestand schiep God»
Resjit hangt ook weer samen met het Hebreeuwse woord rosj (hoofd). Willem Barnard vertaalt daarom: «Van hoofde aan schiep God»
Vergelijk in dit verband ook:
«Met Wijsheid heeft Hij de aarde gegrondvest» Spr.3:19
In verband met dat woord resjit en het woord rosj nog het volgende: In de muziek heb je de term DC, da capo. Dat betekent: ‘van hoofde aan’ (capo = hoofd). Of letterlijk: ‘van het begin(sel) af aan’. Dat woord capo zie je nog terug in kapittel (hoofdstuk). In Genesis1 wordt dus het hoofdstuk verteld, het kopstuk.
Je zou kunnen vertalen:
«Ten principale schiep God» Gen.1:1
* In beginsel
Dat is het beginsel van zijn werk, dat Hij gaat scheppen. Je zou kunnen zeggen: met wat voor beginsel is God gaan scheppen? Hij is gaan scheppen met de Wijsheid.
Philo was een Joods-Hellenistische denker. Hij heeft nogal het een en ander van Plato overgenomen. En in zijn filosofie en uitleg (van Philo) wordt dan gezegd: God kan niet rechtstreeks de hemel en aarde scheppen, maar dat doet Hij door allerlei ‘tussen-instanties’.
Men zei: God is zó hoog verheven, zó geestelijk, Die kun je je toch niet voorstellen als een soort pottenbakker. God zit daar niet met de materie te knoeien. Eerst schept God die zogenaamde ‘ideeënwereld’. Dat is de onzichtbare wereld. De materie doet God niet zelf. Dat besteedt Hij om zo te zeggen uit. En dat geschiedt dan onder andere door het woord.
Vandaar ook, dat Johannes zijn evangelie begint met:
«Beresjit dabar, in den beginne was het woord» Joh.1:1.
In deze filosofie kreeg het woord (memra’) dus bijna de functie van een persoonlijkheid. Toch, zo zei men, moet je de eenheid van God ook bewaren, anders krijg je straks weer twee of drie goden. Je moet dus oppassen, dat je die Wijsheid niet als een soort tussengod gaat zien. De gangbare opvatting bij de rabbijnen was toch wel, dat de wijsheid de Torah was. En op Genesis 1 toegepast werd het dan:
«Door de Torah schiep God» Gen.1:1.
De Torah was er al vanaf de eeuwigheid. Mozes krijgt later de geschreven Torah, wat in feite een afdruk was van die eeuwige Torah. De rabbijnen zeiden: de Torah is een dochter van God. God begint de dag ook met drie uur in de Torah te lezen. Daar wordt dan mee bedoeld: God leeft Zelf óók vanuit die Torah.
«Door het woord des HEREN zijn de hemelen gemaakt,
en door de adem van zijn mond al hun heer» Ps.33:6.
De rabbijnen lezen wel eens:
«In een begin schiep God de hemel en de aarde» Gen.1:1.
* In een begin
«In een begin schiep God de hemel en de aarde» Gen.1:1.
En dan zeggen de rabbijnen – en dat klinkt voor ons in eerste instantie wat vreemd: – God had de schepping al vele malen op touw gezet. Toen zei God in Genesis 1:1: als deze het nu maar houdt. Wat je hieruit kunt leren is, dat scheppen strijd kost. Genesis 1 is in feite een strijdlied.
Scheppen is niet: even iets uit je mouw schudden.
* Scheppen is ook: scheiden
Scheppen is ook: scheiden.
Het woord bara’ kan die grondbetekenis van scheiden ook hebben. Bara’ kan ook nog de betekenis hebben van het rooien van bomen. Dat klinkt in onze bosarme tijd wat negatief, maar hier moet je denken aan het uitsparen van ruimte, wat door het rooien van bomen ontstaat. Je krijgt dus een open ruimte, waarin iets kan gebeuren. Dat begrip horen wij nog terug in: ruimte scheppen. Isaäk van Luria zegt: Scheppen is voor God in feite een stap terug doen. Want er komt iets búiten God. God gaat in ballingschap zei men. God gunt de ander de ruimte.
Het pantheïsme zegt: God is alles en alles is God. De Bijbel leert echter niet: God is overal. Dat is het riskante van dat lied: ‘Op bergen en in dalen…’ Zo kun je in de natuur niet altijd God ervaren. Als je ziet hoe de dieren elkaar afmaken, ervaar je daarin God niet. Wat dat betreft zit de schepping vol van wreedheid. God heeft nooit een haai bedacht. Chouraqui vertaalt: «Als hoofd schiep God hemel en aarde» Gen. 1:1. De rabbijnen komen zelfs tot 70 mogelijkheden, om dat woord beresjit te verstaan. Als je de letters van beresjit omdraait, krijg je besjerit, wat rest, overblijfsel betekent. En dan staat er dus:
* Met een rest schiep God
«Met een rest schiep God» Gen.1:1.
De rabbijnen zeggen dan: met de rest van die 26 vorige scheppingen. Of: op de puinhopen van de vorige schepping. Dat is een gedurfde verklaring. Het getal 26 is ook het getal van de naam van God, namelijk, als je JHWH optelt. Ergens in de Bijbel is ook sprake van 26 generaties, wanneer er weer een herstel optreedt. Ballingschap, thuiskomst en na 26 is de zaak dan eindelijk voor elkaar.
* De aarde nu ‘werd’ woest en ledig
Sommigen vertalen: «De aarde nu werd woest en ledig» Gen.1:2. Vanuit de Hebreeuwse tekst kun je echter niet anders vertalen dan:
«De aarde nu was woest en ledig» Gen.1:2.
Op puur grammaticale gronden is dat dus onmogelijk. Het wordt ondersteund door:
«De vrouw van Lot werd een zoutpilaar» Gen.19:26. En voor werd staat er inderdaad een heel ander woord dan voor was. In vers 2 wordt dat woord ook expres naar voren gehaald en staat er:
«De aarde was» Gen.1:2.
Hier krijg je dus een zin, die een toestand aanduidt. Voor een wording heeft het Hebreeuws ook heel andere constructies.
* Schiep God hemel en aarde
«Schiep God hemel en aarde» Gen.1:1.
Als je je afvraagt, of met aarde ook sterren, planeten, enzovoort worden bedoeld, dus de aardse dingen, de materie, kun je zeggen: die zijn op dit moment in feite niet in beeld. Die andere sterren en planeten horen in feite bij de hemel, dat is die verborgen wereld, de hemelen.
* De hemel is de verborgen wereld
En als je zegt: de hemel is de onzienlijke wereld, dan moet je wel goed twee dingen uit elkaar houden, anders krijg je begripsverwarring. De hemel is de verborgen wereld, of: de wereld van God.
«De hemelen zijn de hemelen van de HERE,
maar de aarde heeft Hij gegeven aan de mensenkinderen» Ps.115:16.
Planeten, sterrenstelsels, enzovoort, zouden eventueel nog weer terug te vinden zijn in Genesis 2:1, waar staat:
«Alzo werden voltooid hemel en aarde en al hun HEER» Gen.2:1.
‘Al hun legers’.
De Septuagint vertaalt hier:
«Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun KOSMOS» Gen.2:1.
* De kosmos
Het woord kosmos komt in de Hebreeuwse Bijbel natuurlijk niet voor. Dat is een Griekse uitvinding. Het woord kosmos betekent eigenlijk: ordening, sieraad. Ook als tegenstelling tot chaos. Vergelijk het woord cosmetica. Het woord kosmos vertalen wij dan – bij gebrek aan beter – met heelal.
* Niet tot een baaierd
«Niet tot een baaierd heeft Hij haar geschapen» Jes.45:18. In deze tekst wordt inderdaad een doel aangegeven: God heeft haar niet tot een baaierd geschapen, om zodanig te blijven. Je vindt daar in feite de strekking van heel het scheppingsverhaal. Hier gaat het dus om de doelstelling. Met welk doel heeft God de hemel en de aarde gemaakt, speciaal die aarde: niet om woest en ledig te zijn, maar om te bewoond te worden. Letterlijk: om daar te zitten.
* ‘Olam; eeuw en eeuwigheid
Het woord ‘olam betekent oorspronkelijk tijdperk. Het hangt samen met een werkwoord ‘alam, wat verbergen betekent. Het is dus de ‘verborgen tijd’. En die verborgen tijd kan ver in het verleden liggen of ver in de toekomst. Het woord ‘olam wordt dan soms vertaald met eeuwigheid. Van eeuwigheid tot eeuwigheid. Van’olam tot ‘olam. Je zou kunnen zeggen: van oertijd tot eindtijd. Later krijgt dat woord ‘olam in de rabbijnse uitleg de betekenis van wereld. De rabbijnen zeggen: je hebt de ‘olam ha-zeh – dat is deze eeuw of deze wereld. Je hebt ook de ‘olam ha-ba, dat is de toekomende eeuw of de toekomende wereld. Dat zegt Paulus ook in verschillende teksten. Hij spreekt over ‘De God dezer eeuw’, de satan. En hij zegt:
«Wij hebben deel gekregen aan de krachten der toekomende eeuw»
«Wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen»
2 Kor.4:4
«De krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben» Hebr.6:5.
«Om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld (‘olam)» Gal.1:4.
Er blijft dus altijd een eeuw die komt. Nooit in die zin dat je kunt zeggen: we hebben het gehad, maar in de zin van: altijd komend. Het is dus nooit statisch. ‘Olam heeft dus nooit de betekenis van oneindigheid.
Buber vertaalt het meestal met: Weltzeit. Daar zitten dus béide elementen in: wereld en tijd.De eeuwigheid wordt dan wel vaak aangeduid met: na elke ‘olam komt een nieuwe ‘olam, een nieuw tijdperk. Ook spreekt men wel van eeuwen der eeuwen. Het probleem is dan, dat men gaat vertalen met: alle eeuwigheden. Dan krijg je weer de indruk van eindeloosheid.
De eeuw heeft in de Bijbel meer de betekenis van geïntensiveerde tijd. Ergens staat: «De besnijdenis zal een eeuwig teken zijn» En als je dan de vraag stelt: dat betekent toch niet, dat er nooit een eind aan zal komen, dan zou je kunnen antwoorden: dat is dus “een teken ‘olam”, een teken van heel de eeuw. Dat staat zo mooi in Jesaja 40:
«Maar het woord van God staat op (letterlijk) heel de eeuw door» Jes.40:8.
Deze studie is in gebonden vorm te verkrijgen bij: jh.ree@kpnmail.nl