Genade en vrede

Door Joop Neven

“Genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn”  {Op.1:4}.

 Hij is de God die ìs

Johannes zegt niet: op een keer komt er wel een einde. Op die ma­­­­nier gelooft hij niet in een einde. Hij zegt: ik geloof in déze God, die bezig is te komen en Hij maakt het heden, het heden is van Hèm. Het is goed om dat eens even goed op je te laten inwerken. Hij is de God die is, Hij is ook nu! Het heden is van Hèm en niet van de duivel en niet van de antichrist en niet van alle mogelijke krachten en mach­­­ten en demonieën. De tijd wòrdt niet ge­maakt door de boze. De boze loopt alleen maar achter de feiten aan. De duivel maakt geen geschiede­nis, dat kan hij ook niet. Het heden is van de Eeu­wi­­ge, van de God die zegt: Ik ben!

Hij is de God die wàs

Maar Hij is ook de God die was. Het verleden is ook van Hem. God neemt ook het verleden op in zijn armen. Dat is ook zo kostbaar. In het verleden is vaak zoveel waarvan je zegt: O God, hoe moet dat ooit rechtgezet worden. Dat kan ook in je persoonlijk leven zijn. Als je terug­kijkt zeg je vaak: had ik tóen maar dit of dat wèl of níet gedaan, dan zou nu alles anders zijn geweest. En dan zegt God: leg dat verleden nu ook maar in mijn hand. Hij is de God die jouw verleden omvat. Hij is ook de God die het ver­leden van àlle men­sen en alle volkeren omvat.

Hij is de God die komende is

Hij is ook de God die komende is. Hij is bezig te komen. Dat is ook weer een heel belangrijk gegeven. De Gemeente is de broedplaats van de verwachting. Af en toe is het goed je weer eens te oefenen in de verwachting. Zo gemakkelijk suddert dat weer een beetje weg en kom je op een laag pitje te staan. Je gaat kijken naar alles wat om je heen gebeurt en naar de geest van de tijd en naar de tand van de tijd, die alles kapot knaagt. Op het laatst is alles opgevreten en aangetast en uitgedoofd. Het is de tactiek van de duivel, om je geloof en je verwachting uit te blus­sen. “Een langgerekt hopen maakt het hart ziek” {Spr.13:12}. Dat is iets uit de praktijk. Wachten en hopen en maar weer wach­ten en op het laatst hoop je niets meer. Iemand zei eens: we zijn zo­­­veel bezig ge­weest met de eindtijd, dat we geen verwachting meer hebben. Je gooit elkaar dood met schema’s en op de duur zie je het helemaal niet meer zit­­ten. Wat verwacht u nog? Ja, kijk eens, eerst komt er dit en dan komt er dat, de opname van de ge­meente en de grote verdrukking. En dan krijg je ein­de­lo­ze disputen over of eerst A of eerst B komt. En dan zegt God: leg dat harnas nou eens af en kom weer eens in die verwachting, ge­woon weer helemaal opnieuw gaan verwachten.

Hij is komende!

Het gevecht tegen de wanhoop. Verwachten heeft vaak iets van: tegen de stroom in gaan. Iets van: èn toch… Wachter, wat is er van de nacht? En Johannes staat daar als een een­zame wachter in de nacht. Maar af en toe begint er in zijn hart weer iets te tintelen en dan zegt hij: en tòch… Jo­han­nes zegt: ik zie al die Ro­mein­se keizers heus wel, de één gaat en de ander komt. En al die Ro­meinse keizers doen in meer of min­dere mate hun best, maar Johannes ziet nog iets anders: Jo­han­nes ziet de God die bezig is te komen.

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *