Geloven en gehoorzamen

Door Huib Neven

In het magistrale begin van Thoméses roman ‘De onderwaterzwemmer’, probeert een vader met zijn veertienjarige zoon een rivier over te zwemmen, de kleren op hun hoofd gebonden. Het is bezettingstijd, aan de andere kant wenkt de vrijheid. De zoon bereikt de overkant, maar zoekt vergeefs naar zijn vader. Radeloos loopt hij langs de oever. Hij mist zijn papa intens, “zijn ronde donkere stem, zijn goedkeurende blik, zijn eeltige handen, heel die oppermachtige papa-achtigheid.” Alsof hij God mist. De uitnodigend luidende kerkklokken brengen hem boven aan de dijk. “Daar gapen de kerkgangers in de laagte hem aan alsof hij een geest is uit een andere wereld. Ze wijzen in zijn richting en stoten elkaar aan, lopen dan schielijk door.” Eén man laat het er niet bij zitten. Hij neemt de verkleumde en hongerige jongen mee naar de kerk. De pastoor vertelt over het brood van Jezus, maar de jongen wil alleen maar echt brood. Hij rent de kerk uit. De man gaat hem achterna en neemt hem mee naar huis.

Ik moet denken aan het verhaal van de barmhartige Samaritaan en vraag me af hoe de kerk toch in de wereld moet staan. Dominee Wim Dekker doet dat ook in zijn boek ‘Tegendraads en bij de tijd’. Luisterend naar Dietrich Bonhoeffer zoekt hij naar de essentie van het christelijk geloof en de roeping van de kerk. Hij spaart daarbij zijn eigen gereformeerde traditie niet, maar laat zich ook niet verleiden tot een kerkvisie waarin alleen de humaniteit gevierd wordt. De schrijver betoogt dat de crisis van en in de kerken veroorzaakt wordt door eigen falen. “Het christelijk geloof is meer dan een vrijblijvende combinatie van levensbeschouwing en moraal, waar we ons goed bij voelen”. Meer ook dan een gezellige kerkdienst met koffie na. We hebben volgens Dekker niet genoeg duidelijk kunnen maken wat het geloof concreet inhoudt en welke keuzes de navolging van Christus vraagt. Wat dan wel? “Gelovigen zijn geen bijzondere mensen die religieuze ervaringen hebben die anderen missen, of mensen met een bovengemiddelde aanleg voor religie. Het zijn doodgewone mensen, maar ze zijn in het alledaagse leven met al zijn grandeur en misère geraakt door een stem die sprak: ‘Volg Mij!’”

Dekker baseert zich in dit verband op een pregnante uitspraak van Bonhoeffer: “Alleen de gelovige is gehoorzaam en alleen de gehoorzame gelooft.” Het eerste deel zegt iets over geloven, het tweede over de consequenties daarvan. Het een zonder het ander stelt niets voor. Om het in Bonhoeffers woorden te zeggen: “Als je beide niet hebt, heb je geen van beide.” Woord en daad onontwarbaar ineengevlochten. Bonhoeffer had die verbinding tussen spiritualiteit en sociale actie in Harlem (New York) leren kennen en terug in Duitsland kreeg hij meer en meer oog voor de enorme armoede in de grote volkswijken van Berlijn. Bovendien werd hij zeer alert op de verderfelijke gedachten van het opkomende nationaal-socialisme. Het geloof scherpt kennelijk het verstand. De samenleving door de ogen van het geloof ziet er zeker weten anders uit dan door een seculiere blik.

Geloven en gehoorzamen… waarom drijven we er toch steeds weer een wig tussen? “Hier is dus op geen enkele manier sprake van een dualisme”, zegt Dekker. “Het gaat om de goedertierenheid van God, die, hoe meer ze mij waard is, des te meer mij terugplaatst in dit aardse leven met de verantwoordelijkheid voor de broeder die minder heeft en die in mij iets van Gods goedertierenheid zou kunnen ontmoeten.” Ik zou graag zeggen dat ik het hier van harte mee eens ben, maar besef dat dat veel te gemakkelijk is. Zo leven is leven en geloven op het scherpst van de snede. Het gaat niet zozeer om mijn zielenheil, maar om het heil van de wereld, om de vluchteling, om het milieu, om de jongen die zijn vader zoekt. De schrijver pleit voor het challence-karakter van het christelijk geloof in plaats van het comfort-karakter en hij voegt eraan toe: “Het christelijk geloof voegt niets toe aan ons leven, maar schudt het door elkaar, neemt het op de schop en pas na een salto mortale, waardoor we ons leven verliezen, gaan we het opnieuw vinden.” Vooruit, nog één citaat: “Interesse gaan tonen voor het christelijk geloof is een gevaarlijke bezigheid, want voor je het weet kom je op roepafstand van Jezus Christus en ga je de stem horen die jou uit je comfortzone trekt.”

Geloven en gehoorzamen… het blijkt tegendraadser en gevaarlijker dan ik dacht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *