Gedicht; Gods plan en voornemen.
03-02-2013 door O Vossema1
God nam Zich iets voor, het was een groots plan.
Het bleef eeuwen verborgen, niemand wist er iets van.
Met Israel had het allemaal nog niet eens te maken,
’t Was vóór Israel nog; het zou ons allemaal raken.
2
Das wel even wennen, naar ons idee,
Zit het ons even helemaal mee.
Eerst dachten we nog, na de weigering der Joden
Dat God pas toen heidenen uit ging noden.
3
Dat was een vergissing, zo leert ons Gods Woord.
Dit was absoluut nieuw en ongehoord.
Voor de grondlegging der wereld? Wij uitverkoren?
We waren toch zeker en vast allen verloren?
4
Wij moesten toch worden ingeënt.
In de edele Olijf, zo waren we gewend.
Maar God had het Zich iets anders voorgenomen.
Van voor de grondlegging der wereld uitverkoren.
5
Dat is ons aller heiligste lot.
Dank U wel zeer dierbare God.
Wat een voorrecht te mogen lezen
Dat we nu huisgenoten Gods mogen wezen
6
Dat geeft reden tot zingen en juichen,
We gaan ons allen voor U neder buigen.
Geplaatst in de hemel, verlost uit het duister.
Rechts van Uw troon, bekroont met Uw luister
7
Wat willen we meer, we zijn burgers van de hemel
Los van dit aardse doelloos gewemel.
We zien nu omhoog, want dat is ons doel.
Geloven de feiten, niet ons aardse gevoel.
8
We gaan op de knieën voor U lieve Heer.
U zij alle lof , alle dank; alle eer.
U volmaakt ons leven met een hemels perspectief.
Heb dank lieve Vader; we hebben U lief.