Eeuwig is niet eindeloos

Door Joop neven

Zaterdag 29 januari 2011was er tijdens een radio uitzending een discussie tussen dr. Jan Hoek en Wim Hoogendijk. De inzet van de discussie was de reikwijdte van de verzoening. Hierbij ging het ook om de vraag: hoe zit het met de hel? Is er een hel? Hoe lang duurt de hel? Wie komen er in de hel? Dr. Jan Hoek beargumenteerde de eindeloosheid van de hel. De belangrijkste Bijbeltekst die hij in zijn argumentatie aanhaalde was Matt. 25:46. Een beruchte tekst van Jezus over eeuwig leven en eeuwige straf. Verder hield Jan Hoek een pleidooi om in de volle breedte van theologisch Nederland het onderwerp ‘hemel hel’ op de agenda te zetten voor een grondige herbezinning. Daarom is het goed om eens enkele Bijbelteksten aan te halen waar het woord “eeuwig” {olam of aioon} in voorkomt, maar niets met eindeloosheid te maken heeft.

Eeuwig is niet eindeloos

Er zijn teksten waarin de Bijbel zelf aantoont dat “de eeuwigheid” niet als “eindeloos” opgevat kan worden, terwijl het in de vertaling niet altijd uitkomt. In Mattheüs 24 vers 35 zegt de Here Jezus: “Hemel en aarde zullen voorbijgaan…..”, maar in Prediker 1 vers 4 vertaalt men: “De aarde staat in der eeuwigheid”. Als we bedenken dat de Prediker er van uit gaat dat “eeuwigheid” niet “eindeloos” is, dan is de Schrift niet tegenstrijdig. Nog een voorbeeld; Juda zegt in vers7, dat Sodom de straf van het “eeuwige” vuur draagt. Maar Ezech.16 vers 55 zegt, dat Sodom herstelt zal worden tot haar vorige staat, evenals Samaria en Jeruzalem. Het “eeuwige “ vuur van Sodom is dus niet “eindeloos”. In Jeremia 51 vers 39 en 57 staat, dat de inwoners van Babel en haar vorsten een “eeuwige” slaap zullen slapen. En toch leert de Bijbel, dat allen, die in de graven zijn, de stem van Gods Zoon zullen horen en ontwaken. Daarom kan de “eeuwige”slaap van Babel niet “eindeloos” zijn! In Jesaja 32 vers 14 staat; ”Want het paleis zal verlaten zijn; het gewoel der stad zal ophouden; Ofel en wachttorens zullen tot spelonken zijn tot in der eeuwigheid, een vreugde der woudezels, een weide der kudden; totdat over ons uitgegoten wordt de Geest uit de hoogte; dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal als een woud geacht worden….”. Ook hier kan “de eeuwigheid” onmogelijk “eindeloos” zijn, want de wachttorens van Jeruzalem zullen tot spelonken zijn, totdat…..

In Leviticus 24 vers 8 staat dat het Verbond van de Sinaï, een Verbond voor “eeuwig” is, maar in Jeremia 31 vers 31-33 en Hebreeën 8 vers 7-13 staat dat dit Verbond vervangen zal worden door een Nieuw Verbond! Openbaring 11 vers 15 zegt dat Christus in alle eeuwigheden zal regeren; maar Paulus maakt ons duidelijk dat Christus moet regeren totdat Hij al zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd! {1Kor.15 vers 24-28}. Zou Hij “eeuwig” regeren, dan zal Hij nooit tot “God alles in allen” komen. In Jeremia 7 vers 7 staat een prachtige tekst; “dan wil Ik u op deze plaats, in het land dat Ik aan uw vaderen gegeven heb, laten wonen van eeuw tot eeuw”. In Psalm 103 vers 17 vertaald men dezelfde uitdrukking met: “Maar de goedertierenheid des Heren is van eeuwigheid tot eeuwigheid over wie Hem vrezen”. Als we deze twee verzen met elkaar gaan vergelijken, dan blijkt er niet consequent vertaald te worden. In het O.T wist men dat de enen eeuw zou worden gevolgd door de volgende eeuw, men wist van de “toekomende eeuw”. De verwachting was juist dat Israël in de toekomende eeuw het land zou beërven. Een andere uitdrukking in het O.T is “olam va ed”wat letterlijk betekent: “eeuwig, en verder”. In Genesis 13 vers 15 ligt de belofte dat Israël het land zal bezitten “tot in eeuwigheid” – in de olam –  dat wil zeggen: gedurende de hele duur van de toekomstige olam { eeuw of aioon} zullen zij het land bezitten. Het woord “ed” is afgeleid van een werkwoord wat “voortgaan” betekent. De teksten waarin deze uitdrukking voorkomt, zien dus wel het eind van de toekomstige eeuw, maar niet het eind van de daarop volgende . En daarom zeggen zij “va ed”, “en verder”

De moeilijkheden verdwijnen, wanneer we gaan zien dat het Hebreeuwse woord “olam”of het Griekse woord “aioon”, geen eindeloosheid is, maar een tijdperk, waar een begin is en een einde is.