De tempel wordt gebroken

Door Joop Neven

Pilatus heeft af en toe dingen gezegd, waarvan je het idee hebt: hij heeft wel iets meer geweten. Of misschien ook wel iets dieper aangevoeld. De tempel afbreken, daar zit een heel diepe betekenis in. In wezen zou je dan terug moeten gaan naar het boek Exodus. Waarom was er nu een tempel, waarom was er een tabernakel? En waarom wordt die tempel telkens weer afgebroken? Het lijkt wel alsof dat een doorgaand motief is in de verhalen van Israël. De tabernakel werd gedragen door de woestijn. Later kwam daar dat hei­­ligdom in Silo, maar dat is ook weer verwoest. Later kwam de tempel van Salomo, maar ook die is voorbijgegaan. Na de ballingschap is er op­nieuw een tempel gebouwd, maar ook die is er niet meer. Hebben ze geweten wat ze deden, wanneer ze de tempel afbraken? Er is een uitspraak vanuit de Talmoed, die ook wordt aangehaald door Eli Wie­­sel. “Als de Romeinen geweten hadden wat ze deden, toen ze de tem­­­pel in Jeruzalem verwoestten, dan hadden ze nog harder gehuild dan de kinderen Israëls”. In het jaar 70 hebben de Romeinse soldaten onder lei­ding van Titus de tempel van Jeruzalem verwoest. De ver­woes­ting van de tempel was voor Titus slechts één van de trap­treden, die naar zijn car­rière als keizer voerde. Dat kan hij later bijschrij­ven in de annalen van zijn heldendaden. En Nebukadnessar kan hem de hand ge­ven, want hij heeft hetzelfde gedaan in zijn tijd. Stel je voor dat de Ro­meinse sol­daten onder leiding van Titus daar hadden gaan staan huilen! Generaals hui­len toch niet! Soldaten en generaals moeten dapper zijn en niet te veel hun gevoelens tonen.

Op weg naar het achtste huis
Als die tempel wordt afgebroken, wordt in wezen het fundament van de wereld afgebroken. Het is het huis dat de wereld draagt. Het huis van Gods barmhartigheid. Zal God dan nog een huis hebben op aarde? In de 19e eeuw leefde een joodse bijbeluitlegger, Samson Rafaël Hirsch, die zei: de tempel is zeven keer verwoest. Zeven keer is het heiligdom ten onder gegaan. Nu wachten we op het achtste huis. Wij zien uit naar het acht­ste huis. We zien uit naar dat uiteindelijke huis, dat al in de gemeen­te be­­gint. Paulus zegt: júllie zijn het huis van God. Hebreeën 3 zegt het ook: ‘zijn huis zijn wij’. Maar dat huis moet nog voltooid worden; we zijn op weg naar het achtste huis. Het is heerlijk als je bij dat achtste huis mag horen, als je een levende steen in dat huis mag zijn. Acht is ook het getal van de nieuwe schep­ping. Acht is eigenlijk het getal dat voorbijgaat aan de voltooiing, want zeven is het getal van de volheid. Voorbij de schepping begint de her­schep­ping. Die tempel wordt afgebroken, die wordt als het ware gebroken. Als je het woord ‘verwoest’ gebruikt, klinkt dat eigenlijk te zakelijk. Dan is het net alsof je het nog over een gebouw hebt van hout en steen. Die tempel wordt niet verwoest, maar die tempel wordt gebroken. In feite is die ge­broken tempel een gebroken hart. Dan draagt de tempel als het ware de last van de schuld, de tempel draagt de last van de wereld.

Zo is Jezus de tempel geworden. Hij heeft de last van de wereld gedra­gen, de last van het kwaad. Hij werd die tempel die bezweek onder alle lasten die op Hem gelegd werden. Hij bezweek voor het oog en toch niet voor het hart. Want Hij kwam er doorheen, Hij kwam er helemaal doorheen, juist daarom.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *