En bewijst elkander liefde en barmhartigheid

Door dr. K.D Goverts

Chèsed rachamim
Zo zegt de HERE der heerscharen: spreekt eerlijk recht en bewijst el­kan­der liefde en barmhartigheid{ Zach.7:9}. Het is opmerkelijk dat de profeet hier iets doet met een vaststaand woord­paar. Want meestal heb je het woordpaar chèsed emet; dat is goedertie­ren­heid en waarheid, of goeder­tie­ren­heid en trouw. Hij pakt eerst dat woord emet en gaat het ver­binden met recht, recht van waar­heid. En dan zegt hij: nu houd ik dat andere woord nog over, goeder­tie­renheid. En dat ga ik verbinden met rachamim, dat is: erbarmen. Chèsed is hier ver­taald met liefde, maar dat woord bete­kent eigenlijk: ver­bondstrouw, solida­ri­­teit. Dat zijn van die woorden die je zou moeten wegen. Dat is ook wat de profeten hebben gedaan: de oorspronkelijke woorden wegen. Je moet je af-  vragen: wat zijn woorden als, chèsed, solidariteit, trouw aan het ver­bond, nu ei­genlijk waard.

Dat heeft Jezus ook gedaan: die woorden weer wegen; en ze wogen voor Hem heel zwaar. Die woorden werden voor Hem een last op zijn schou­ders, een last ten dode. Maar Hij heeft ze gedragen; Hij heeft de wet van de bevrijding voor ons uit ge­dragen. Jezus heeft die woorden heel serieus ge­no­men.

Chèsed vind je ook terug in Bethesda; ‘Huize van Goeder­tieren­heid’. Daar ligt die man 38 jaar te wachten op de goedertie­renheid. En eindelijk, na al die jaren kan hij zeggen wat hij voelt: ik heb geen mens; 38 jaar en nooit een mens gehad, nooit een mens gezien. Johan­nes 5 lijkt wel een midrasj bij Zacharjah 7, een soort ver­kla­rend verhaal bij wat de profeten gezegd heb­ben. Huis van Goeder­tierenheid, maar ik heb geen mens. Er kwam wel zo nu en dan een engel langs en er was water dat af en toe bewoog. Blijkbaar was een mens iets zeldzaams. Maar dan, eindelijk na 38 jaar, ìs Hij daar, de Adam; zie de Mens! Eindelijk gekend, eindelijk werd hij gezien, ein­delijk werd hij gewaar­deerd. Chèsed en racha­mim. Dat woord racha­mim hangt samen met moe­der­schoot. Dat is de plaats van het erbarmen, de moederschoot van God. Daar is de te­der­heid van de Eeuwige. Daardoor krijgt de mens de kans om te leven.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *