Abba’ – het geheim van de wereldgeschiedenis
29-03-2014 door Dr. K.D. GovertsIn Romeinen 8 staat het woord: Abba, Vader; een Aramees woord.
“Maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader”{Rom.8:15}. We zeggen ‘Abba, Vader’, dat klinkt zo intiem. In het woord Abba zit in wezen heel het geheim van de wereldgeschiedenis, want dat woord begint met een alef – א (één), dan komt de bet – ב (twee) en dan ga je weer naar de alef – א (één). Oorspronkelijk kom je vanuit die eenheid, dan ga je naar de ‘tweeheid’, maar uiteindelijk kom je weer bij de eenheid terecht. Eén – twee – één: dat is heel de weg van een mens door het leven. Je begint als eenheid, dan ervaar je in je leven de tweespalt, de twee, de twijfel, de dualiteit, de gespletenheid, de Spaltung, de splitsing, waarbij van alles uit elkaar gaat. Soms gaan de wegen uit elkaar en je zit met die bet, met die twee en je probeert de zaken weer bij elkaar te krijgen, maar dat wil maar niet lukken. Je ervaart de breuk, net zoals de profeet Ezechiël, die twee stukken hout moest nemen om daarmee iets uit te beelden. Hij profeteerde toen echter over de hereniging van Juda en Israël. Telkens zie je die tweespalt; er zijn twee delen ontstaan en je ervaart de gebrokenheid van het bestaan. Het woord abba zegt, dat je uiteindelijk weer één wordt vanbinnen, want abba eindigt met een alef.
Abba is eigenlijk het eerste woord, dat het kleine kind zegt: Pappa. Vader en moeder staan bij het wiegje en wachten op dat eerste woord. Het kind kan ook imma (moeder) zeggen. Imma of abba, mama of pappa. Dat eerste woord vangen de ouders op als een kostbare parel. Ons kind heeft wat gezegd! Dat is een van de mooiste momenten in het leven van ouders en ze verstáán hun kind. De taal is begonnen. Vandaag begon het woord in ons kind. Imma (mama) begint en eindigt ook met een alef en in het midden van dat woord staat de mem – מ, de letter van de tijd. Je begint met de alef en dan ga je door de tijd heen en je eindigt weer met de alef. Zo is de weg van de mens en het is niet aan de mens zijn weg te verstaan en zeker niet te kiezen, want alle man gaat die weg door de tijd heen.
De vader en de moeder staan bij de wieg en als ze misschien zich daar wat bezinnen op datgene wat hun kind zegt en enigszins filosofisch van aard zijn, kijken die vader en moeder elkaar over dat wiegje aan en zeggen ze tegen elkaar: Tjonge, dat is nu toch ook wat! Dat we dàt nu van dat hummeltje moeten horen! We hadden ook Romeinen 8 kunnen lezen of Galaten 4. ’t Is maar wat u wilt! Voor de een staat het in Romeinen 8 en voor de ander ligt het in een wiegje. Het staat ook in Psalm 8. “Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij lof bereid. {Ps.8:3}. Dus als de Grieken en de Joden het allebei zeggen, dan is het zeker waar! “Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt { Ps. 8:3}.
“Sterkte gegrondvest, lof bereid” staat zowel in de Hebreeuwse als in de Griekse tekst. Abba: het geheim van de één naar de twee en van de twee weer naar de één, want in het midden staat er tweemaal een bet. Dus je gaat van de alef naar de bet en van de bet weer naar de alef. Het is niet aan de man om zijn weg te kiezen, want die weg wordt je al uitgelegd door de mond van een zuigeling. Dus als je daar wat tegenin wou brengen, ben je al te laat. Want het is al gezegd en de kleine heeft het gesproken en daarin sprak de mond der waarheid. Is het niet een wonderlijk geheim, dat het kleine kind dat zegt en dat het kleine kind daarmee de weg aangeeft?